Goeie mensen, mijn pa en mijn favoriete meester van de lagere school. En al die anderen die mij goed Nederlands hebben bijgebracht. Dachten ze. En dacht ik.
Maar nu niet meer. Mijn respect voor de taal is kwijt. Mijn waardering voor het Nederlands mist. Allemaal door mijn taalgenoten, want hun doen tegenwoordig percies waar hun zin in hebben. Bij de krant waar ik werkte, ben ik nog wel eens ingezet als taalcoach. Maar helaas, al mijn moeite was voor niks, als zorgvuldig taalgebruiker zijnde.
Nooit ‘als zijnde’ zeggen, zei mijn pa zaliger. Hij zei ook: laat je nooit tatoeëren, dat doen alleen proleten. Wist hij veel. Dat was toen.
Wat had ik m’n eiges een hoop moeite kunnen besparen. Ik in de bocht, tijdens zo’n taalcursus voor collega’s: „Schrijf wel: het aantal studenten die zakken. Schrijf niet: het aantal studenten dat zakt. Immers, het aantal zakt niet, de studenten zakken. Het aantal stijgt misschien wel.”
Een van mijn stokpaardjes was dat. Niet meer. Taal is helemaal niet hoe het hoort. Taal is hoe het gaat. Als bijna alle Nederlanders vinden dat na ‘het aantal studenten’ altijd ‘dat’ met enkelvoud komt, dan is dat zo, want de meerderheid hebben gelijk. Het kan niet bommen dat je dan van een kouwe kermis thuiskomt als je zo’n tekst bijvoorbeeld in het Duits vertaalt: ‘Die Zahl der Studenten, die durchfallt’. Dat is toch echt fout.
Democratie als natuurfenomeen zijnde: zoals de meerderheid praat, zo klopt het. Ik buig deemoedig het hoofd. Ik ben een minderheid. En zit dus altijd fout.
Nog zo’n stokpaardje. Tijdens mijn taalcursusje vroeg ik wat hieraan merkwaardig is: het meisje die haar hond uitlaat. ‘Dat’, riepen mijn redactiecollega’s in koor, ‘het meisje dat’ en niet ‘het meisje die’.
„Waarom is het dan ‘haar’ hond?”, vroeg ik dan. „Ja, nogal wiedes”, zeiden ze dan, „want de hond is van dat meisje, een vrouw, dus is het ‘haar hond’.”
„Wacht even”, bracht ik daar dan tegenin, „dus je zegt ‘het meisje dat‘ omdat meisje onzijdig is en ‘haar hond’ omdat meisje vrouwelijk is? Dus de ene keer zus, de andere keer zo?”
De blik waarmee mijn collega’s mij aankeken, spraken boekdelen. ‘Idioot’, stond erin geschreven.
Dan bracht ik weer het Duits in stelling. Ten oosten van ons is correct: das Mädchen und sein Hund.
Na die uitleg veranderde er niets in de blik van mijn collega’s.
Dus heb ik mijn strijd maar opgegeven. Hier zit niet eens een pyrrusoverwinning in. Tegenwoordig verbijt ik me stilletjes bij matroesjka, één blini, dodelijke slachtoffers, zoals het er nu naar uitziet, passagiers worden verzocht, dementíé en nog veel meer. In plaats van matrjosjka, één blin, omgekomen slachtoffers, zoals het er nu uitziet, passagiers wordt verzocht en deméntie. Of zeggen jullie ook defensíé, retentíé en politíé?
Dus ik zwijg en erger me. Pavlovreflex, tja, wat doe je eraan.
Maar als ik zelf schrijf is het: Lang leven de Oranjes! (niet: lang leve!), Amsterdam en zijn burgemeester (niet: haar), om maar wat voorbeelden te noemen. Ik streef naar zo optimaal mogelijk taalgebruik.
Oeps!
________________________________
Reageren kan hier of onder aan deze pagina.
‘Als zorgvuldig taalgebruiker’ of ‘zorgvuldig taalgebruiker zijnde’. Als … zijnde kan niet. Je zakt in mijn achting als zorgvuldig taalgebruiker, Rob 😉
Piedlud!