Maandelijks archief: mei 2016

Moedig

maaike_rondEen mooie zelfbewuste vrouw, die graag serieus genomen wordt en in praatprogramma’s durft op te treden: wie wil zo niet zijn?

Sylvana Simons is een soort rolmodel voor mij. Net als zij, ben ik Nederlander. Maar autochtoon. En blank – mijn uiterlijk deed sommigen in het verleden wel eens anders vermoeden, maar vervelende vooroordelen bleven en blijven mij bespaard.

Dat is wel anders als jij of je ouders oorspronkelijk uit Suriname komen, zoals bij Sylvana het geval is.

Als ík iets zeg wat de goegemeente niet welgevallig is, heb ik een grotere kans dat er inhoudelijk op wordt ingegaan dan Sylvana krijgt. Die gaat voornamelijk horen dat ze moet oprotten, en dat is dan nog één van de minst hufterige adviezen.

In het geval haar iets leuks ten deel valt, bijvoorbeeld als ze een column mag schrijven in een blad, krijgt ze van een chagrijnige medecolumnist te horen dat ze geen echte schrijver is en die column alleen maar krijgt omdat ze zwart is.

Aan onvriendelijke medemensen geen gebrek op deze wereld.

Nou gaat ze naar DENK en IK denk dat ze daar nog eens over moet NAdenken. Ik kan me levendig voorstellen dat je alle nadelen van de kloof tussen allochtonen en autochtonen spuugzat bent. Maar is dat duo van DENK dan wel een veilige haven?

Toen die twee niksdoeners in de PvdA-fractie („Ik doe niks!” „Nee, precies, da’s het probleem!”) pas in beweging kwamen toen het over een onderzoek naar het gebrek aan transparantie bij Turkse moskeeën ging, kon ik nog denken: oké, er zijn meer one-issue-politici.

Ik begrijp bovendien het dilemma van de allochtone politicus: maak ik – allochtoon die als gewone Nederlander behandeld wil worden – de kloof nou groter of kleiner door voor allochtonen op te komen?

Ruzie krijgen met die autoritair en solistisch opererende PvdA-fractieleiding is ook niet zo moeilijk, ik zou al veel eerder zijn weggeweest.

Dus tot zó ver the benefit of the doubt.

Maar bij mij gingen destijds alle bellen rinkelen bij dit dit interview .

Vanwege de volgende passage.

Interviewer: „U bent toch tegen emancipatie van vrouwen en homo’s?”
Kuzu: „Wij zijn voor homo-emancipatie, iedereen mag zijn wie hij is.”
Öztürk: „Ja!”
Kuzu: „En als ik vrouwenrechten niet respecteer, dan krijg ik thuis een klap op mijn kop.”
Öztürk: „Ha, ha, ha!”

Binnenkort word ik 65, oud en wijs, dus vertel mij niets over gladjanussen en linkmiegels. Cultuur of afkomst maken daarbij niks uit, je vindt ze overal. Hier dus. Hou ze recht voor je, Sylvana. Heeft niks met Turken of moslims te maken, ik herken dit gedrag gewoon uit Nederland Ons Vaderland.

Van hoogopgeleide pakkenmeneren die zich met een standaardzinnetje en een grapje afmaken van een antwoord op serieuze vragen. En daar moet je volgens mij dus niet wezen, lieve meid.

Maar jij maakt je eigen keuzes en moedig vind ik het wel.

Sterkte dus maar!

______________________________

Reageren kan hieronder of op Facebook.

 

 

 

 

Graniet

rob rondHet is fijn om gelijk te krijgen. Als dan de persoon van wie je gelijk krijgt, ook nog iemand is die je hoog hebt zitten, kan de dag niet meer stuk. In mijn geval is die persoon de schrijver en slavist Karel van het Reve. Kom ik straks op terug. Het onderwerp? De journalistiek. Ons standpunt? De Nederlandse journalistiek houdt niet over.

Dat kun je gemakkelijk vaststellen door Nederlandse kwaliteitskranten te leggen naast buitenlandse. Je ziet dan dat de vaderlandse pers vaak niet weet hoe je veel voorkomende vreemde namen spelt. In één Nederlandse krant kom je soms vier varianten tegen: Shoigu, Shoigoe, Sjoigu, Sjoigoe – allemaal fout — en nu hou ik maar op, hoewel er van de Russische minister van Defensie in onze bladen nog andere varianten te vinden zijn.

Ik ben bang dat het niet gaat om nonchalance. Ik vermoed koppig onbenul. Nog niet zo lang geleden was Denis Mensjov een gevierd wielrenner. De krant waar ik werkte, schreef een ‘t’ te veel: Mentsjov. Ik kon aantonen dat dat fout was. De redactie weigerde de naam voortaan goed te spellen. „We hebben altijd Mentsjov gespeld, dat kunnen we nu niet meer veranderen.” Nog een voorbeeld: de naam van de voormalige Vitesse-eigenaar hoor je te spellen als Zjordania. Zo spreek je die naam ook uit: met ‘zj’. De pers hield stug vast aan Jordania.

Al twaalf jaar berichten radio en tv over een beroemde tennisster en al twaalf jaar wordt haar naam verkeerd uitgesproken: Sjarapóva in plaats van het correcte Sjarápova. Is het zo moeilijk om het goed te doen? Welnee, je haalt het zo uit Wikipedia.

Mij vielen de schellen van de ogen toen ik in mijn Moskouse tijd zag hoe Amerikaanse journalisten werken. Als ze bij een grote gebeurtenis de straat opgingen om het publiek te polsen, schreven ze standaard op: voornaam, achternaam, leeftijd, beroep. Nooit heb ik gezien dat ze daarvan afweken. En in hun berichten stonden die gegevens consequent op een duidelijke plaats vermeld. Hoe doen we dat in Nederland? Soms wel een voornaam, soms niet. Er staat dat Jantje vijftien is, maar bij Pietje staat niets. Alle varianten komen voor, het is een inconsequent en rommelig geheel.

Niet alleen met taal en spelling wordt geklunsd. ’s Nachts na twaalven stap ik in de auto. Radio aan, ik val in een interview. Tegen enen neemt de presentator afscheid. De naam van de gast is niet één keer gevallen. Die is aan het begin van het programma genoemd en daar hebben we het mee te doen. Wat leren mensen eigenlijk op de school voor journalistiek?

Oudere journalisten hoor je verzuchten dat de krant niet meer is wat ie geweest is. Klopt dat? Luister naar  deze radiocolumn uit 1981, die Karel van het Reve uitsprak voor de Wereldomroep. Wanneer merkte hij dat de Nederlandse journalistiek een rommeltje was? In 1954, toen hij in de VS werk van plaatselijke journalisten onder ogen kreeg.

Dat ik nog mee ga maken dat het vak bij ons beter wordt, geloof ik niet. Daarvoor is eerst de erkenning nodig dat het nu niet goed is. En dat vergt inzicht. Van het Reve in zijn column over deze achterlijkheid: „Soms weet men dat in ons land zelf niet.”

Ik heb wel eens pogingen gewaagd om het niveau bij mijn oude krant op te krikken. Voor het redactiestijlboek leverde ik, op verzoek, het lemma ‘Russische namen’. Niet alleen keek er nooit een collega naar, maar toen ik een keer op een fout in de krant wees, besliste de hoofdredacteur tijdens mijn afwezigheid het ontstane dispuut in het voordeel van de nitwit. Waarna ik wees op het stijlboek. De hoofdredacteur,  met het schaamrood op de kaken: „Dat hebben ze me niet laten zien.” Niettemin is ook die naam nooit meer correct in de krant gekomen.

Ik heb een website gemaakt die de spelwijze van Russische namen voorkauwt en hierover redacties van kranten gemaild. Reactie? Nul, op een enkele gunstige uitzondering na. De spelling in de kranten? Als vanouds een zootje.

Redacteuren zijn net mensen. Iedereen die meer fouten maakt dan ik, is dom. Iedereen die minder fouten maakt en mij op mijn fouten wijst, is een pietlut. Daarmee is het peil van onze journalistiek als in graniet gebeiteld.

_________________________________

In de tekst staan twee links:
Pietlut • Karel van het Reve
russischenamen.nl
_________________________________

Reageren kan hier.

Navelstaren

maaike_rondOoit had ik een buurvrouw die nogal dominant was. Ze bezat de gave om alom aanwezig te zijn.
Vóór in haar huis, in een stoel voor het raam: je wist niet hoe snel je voorbij moest schieten.

Sommige mensen ‘tijgerden’ op het trottoir onder haar raam voorbij, maar zo lenig was ik niet. Bovendien hielp het niet, want schijnbaar tegelijkertijd bevond ze zich in de achtertuin, commanderend over de schutting.

God zag alles, en als Hij even sliep of op zoek was naar Zijn bril, nam deze buuf Zijn taak over: ze bemoeide zich óveral mee.

God sprak niet, zij daarentegen wel. Ze verstond bovendien de kunst om te praten zonder tussendoor adem te halen, zodat je er geen woord tussen kreeg.

Ik kreeg de zenuwen van haar.

Nou, dát gevoel – dat er tot vér voorbij de grenzen van je privacy op je gelet wordt, dat niks mag en alles moet – dat heb ik nou ook met de kledingvoorschriften van feministen. Waar dan nog bij komt dat ik ze niet snap.

Als je dat laatste zegt, krijg je te horen dat er meerdere stromingen zijn. Die dan wel één ding gemeen hebben: zíj weten hoe het zit en ík heb het maar te begrijpen.

Neem nou die column van feministe Asha ten Broeke. Van haar mogen basisschoolmeisjes experimenteren met naveltruitjes zoveel ze willen, en de school die – om misplaatst navelstaren te voorkomen – de truitjes verbiedt, lijdt volgens haar aan sletvrees. Want dat laatste is nu de feministische mode: sletterig is in.

Nou is de reden die de betreffende directrice geeft wel treurigmakend: „Ik wil niet in de situatie komen dat een meester de hele dag uitkijkt op meisjes zonder bh in strakke hemdjes.”

Meesters? Die zijn er toch nauwelijks? Trouwens: waarom alles nou altijd weer op die mannen gooien? Alsof er geen lesbische vrouwen in het onderwijs werken.

Maar dan nog. Je hebt toch, los van seksuele frustraties van wie dan ook, nog zoiets als ‘passende kledij’?

Toen meer dan twintig jaar geleden mijn dochters in naveltruitjes en korte rokjes naar de middelbare school gingen, hintte ik voorzichtig dat ze naar school gingen, niet naar het strand. Ik weet niet hoe het afliep, maar ik vermoed dat ze gewoon bleven dragen wat ze wilden, of liever, wat hun ‘peers’ ze voorschreven.

Lees Het misverstand opvoeding van Judith Harris, of desnoods alleen de inleiding, en u weet wat ik bedoel.

Maar ik had het in ieder geval geprobeerd.

Overigens vind ik een mannelijke leerkracht in korte broek – lees: harige benen en blote voeten in sandalen – óók niet gepast gekleed. Maar de strijd ‘passende kleding’ en ‘esthetisch’ verlies je altijd, want alles moet kunnen, toch?

Nu de feministische dresscode.

In mijn jonge jaren moesten vrouwen – volgens feministen – beschermd worden tegen seksuele exploitatie dóór en wensen ván de hongerige man. Feministen uit de jaren zestig en zeventig liepen derhalve bh-loos in tuinbroeken.

En mevrouwen in mantelpakjes met daaronder zorgvuldig uitgekozen lingerie van Hunkemöller-Lexis waren in hun ogen kapitalistische verraadsters die met hun onderdrukker naar bed gingen.

Ikzelf gaf niet om kleren, dus ik zal er wel slordig genoeg hebben uitgezien voor een feminist. Wél kroop ik met mijn onderdrukker onder de wol omdat ik het te ver vond gaan om gelegenheidslesbo te worden.

Toen daarvan natuurlijk kindertjes kwamen, kreeg ik het erg druk. Ik lette even niet op, en opeens zag ik om mij heen totaal anders geklede zusters in onze vrouwenstrijd.

De Zeedijk-look had, met name bij carrièrefeministen, zijn intrede gedaan – knalrode lippen, décolleté, kort rokje, zwarte nylonkousen en pumps of hooggehakte laarzen.

Zoals gezegd, ik gaf niet om kleding. Maar vervreemd van mijn zusters ben ik weer, net als vroeger, voor mezelf begonnen. Want toen ik een jaar of zeventien was, sprak ik van de vrouwenstrijd als van een guerrilla. Daarmee bedoelde ik dat je emancipatie zélf moest doen: gewoon in je eentje onverwacht en doeltreffend toeslaan, als een sluipschutter.

En vooral niet discussiëren of vergaderen, en al helemáál niet over kleren. Gewoon je werk doen, in een bescheiden baantje.

En lekker kinderen krijgen, al was – én is – ouderschapsverlof en betaalbare kinderopvang uitermate kut geregeld.

Verdorie, dáár hadden die goed geklede dames in hun topbanen en hoge politieke functies zich wel eens wat meer voor mogen inspannen!

Maar échte navelstaarders zien zoiets niet.

______________________________

Reageren kan hieronder of op Facebook.

 

 

 

Wieg

rob rondFijn dat ik Jan heet in plaats van Ivan, John of Yahya.
Dat ik geen Rus, Amerikaan of Turk ben.
Dat ik in Europa woon, niet in Rusland, de VS of Turkije.

„Ik bof toch maar dat ik Nederlander ben.” Zo, dat is eruit.

„Zonder ons sprak je nu Duits”, schampert Ivan.
„Zonder ons sprak je nu Russisch”, zegt John.
„Zonder ons spreek je straks Arabisch”, waarschuwt Yahya.

Wat een minkukels. Snappen die lui niet dat ze uit inferieure culturen komen? Dat ze geen millimeter buiten de doos kunnen denken?

„Wie gelooft er anno 2016 nog in een god? Gebruik je verstand, dat mag sinds de Verlichting.”

„Zeg Jan, denk je dat Rusland zijn roem en glorie had verkregen zonder de hulp van God? Moskou is het derde Rome en er zal geen vierde zijn. Ik ben een patriot. Rusland is niet voor niets het grootste land ter wereld.”

„Ja, dat ken ik, Ivan, dat patriottisme van jullie. Ik herinner me deze regels van Sergej Michalkov:

Verdediging is onze eer,
Een zaak voor heel het volk.
Atoombommen zoveel je wilt,
 H-bommen hebben wij ook.

Die tekst stond ook in een Russisch plaatjesboek voor kinderen. Patriottisme staat voor mij gelijk aan nationalisme. En geloof aan bijgeloof.”

„Je lijkt wel niet goed snik.”

Hm, kennelijk heb ik niet de juiste toon getroffen, anders riepen John, Ivan en Yahya dat niet in koor.

„Zeg John, vind je wat Donald Trump uitkraamt over die muur langs de grens met Mexico normaal? En hoe rijm je het zondagsgebed met jullie wapenwetten? Schieten oké, zolang je maar bidt? God bless America! Alleen Amerika? En de rest dan? Is dat niet nationalistisch?”

„Nou Jan, als je van ons af wilt, zou ik maar duimen dat Trump wint. Hij is van plan Amerikaanse manschappen en wapens uit Europa terug te trekken. Ga maar vast Russisch leren. En als je dat niet wilt, zul je de knip moeten trekken, want jullie gratis verdedigen is er voor Trump meer niet bij. Voor de rest zeg ik: kijk naar de cijfers. Wij zijn het rijkste land ter wereld. Dus ja, God bless America.”

„Het grootste land, het rijkste land, dat kun je van Turkije niet zeggen, Yahya. Dat jullie president zulke lange tenen heeft, komt vast door een minderwaardigheidscomplex. Allah lijkt niet zo van jullie te houden.”

„Ooit waren wij de heersers van Europa en als Allah het wil, worden we het weer. De islam heeft de toekomst. Wij Turken moeten ons staande houden tussen zeeën van vijanden: Moskou, Washington, de Joden. En dat lukt ons. Wacht maar, onze tijd komt nog.”

„De plek van jullie wieg bepaalt hoe jullie denken. Snappen jullie dat niet?”

„En Nederlanders denken buiten de doos? Of preciezer: buiten de wieg? Jan, ik zal je een verhaal vertellen. Toen wij in de Sovjet-Unie nog bezig waren het communisme op te bouwen, kwamen idealisten uit Nederland ons helpen. Ingenieur Dirk Schermerhorn was een van hen. Zijn beloning? In 1937 kreeg hij van Stalin de kogel omdat hij een saboteur en een spion zou zijn. De kinderen van Schermerhorn werden in een weeshuis gestopt. Hun wieg had in Nederland gestaan, maar toen familie uit Nederland hen tientallen jaren later opzocht, troffen ze Russen aan met een Sovjet-mentaliteit. Waar blijf je nou met je wieg, Jan?”

„De wieg is een symbool, Ivan. Het gaat erom wat een kind met de paplepel krijgt ingegoten. Niet zo flauw doen zeg, je mag best een keertje voor goede verstaander spelen.”

Had ie me bijna te pakken, Ivan, die sluwe vos. Je ‘wieg’ bepaalt wel degelijk hoe je denkt. Ruk je daar maar eens van los. En net zo belangrijk: waar je wieg staat, is geen eigen verdienste. Het is je lot.

_________________________________

Reageren kan hier.