Het is al even geleden. Twee weken. Lijkt langer. Boosdoener? Daarover straks.
Terwijl ik dus lang geleden op mijn sportclubje probeerde mijn nóg oudere dag dan de huidige uit te stellen, ving ik tussen de jong-blijf-muziekjes een kort nieuwsbericht op. Letterlijk weet ik het niet meer, maar het kwam erop neer dat uit een peiling bleek dat personeelswervingen tamelijk eentonig van aard zijn.
Het lijkt of er al jaren altijd en overal behoefte is aan energieke, dynamische, creatieve en vooral flexibele krachten om het team aan te vullen. Ik denk dan: als dat al jaren zo wordt geformuleerd en er zitten nog steeds geen energieke, dynamische, creatieve en flexibele krachten, wie zitten er dan wel? Slaperige mompelaars die verstrooid om zich heen zitten te kijken of er iemand komt uitleggen wat ze hier in hemelsnaam doen of horen te doen?
Of zouden de energieken er juist wél zitten en is elke organisatie een onverzadigbare ADHD-organisatie, waar in plaats van zoetjes ritalin in de koffie gaat en in plaats van zakjes creamer coke in de neus? En dat dan personeelsleden zó snel opbranden dat er telkens nieuwe nodig zijn?
De vraag is: waar hebben we bij samenwerking behoefte aan? Aan mensen zoals wijzelf of mensen die ons kunnen aanvullen? Ik denk het laatste. Extraverte doeners die luisteren naar introverte denkers. En andersom, uiteraard. Dát is samenwerken. Er zit bij individuen natuurlijk van alles tussen die twee extremen in, maar het gaat even om de balans in de overlegcultuur.
De smeerolie van het proces dat we zo samen op gang moeten brengen is geduld. Want beide extremen kunnen last hebben van ongeduld, volksziekte nummer één. En van perfectionisme, een goede tweede. Het kan namelijk allemaal niet zo snel en vooral niet in één keer goed.
En nou dus even over die aandachtvreter, dat nare coronavirus. Bij de bestrijding ervan hebben we geduld nodig, met elkaar en met de overheid. Snel ingrijpen combineren met goed nadenken is gewoon hartstikke moeilijk. De communicatie daarover loopt ook al niet helemaal gesmeerd, maar hé, niet alles kan kennelijk in één keer goed.
Volgende keer beter, blijf gezond en laten we elkaar niet opvreten van de zenuwen.