Kritiek van buitenaf? Die komt van een lastpak of een schoft. Kritiek van binnenuit? Verraderswerk.
Zelf ben ik een schoft die de Sovjet-Unie werd uitgetrapt. Nou was ik ook al van het Nijmeegse gymnasium verjaagd, wegens lange manen, dus ik was wel wat gewend.
Hoe erg was mijn kritiek? In ieder geval vond de Sovjet-overheid mij snood genoeg om in een Moskous dagblad een wagonlading bagger over mij uit te storten: ik bedreef de journalistiek illegaal, had inktzwarte leugens verzonnen over mijn gastland en zelfs schaamteloos aan Joden voorgesteld tegen betaling te bemiddelen bij hun emigratie naar Israël.
Dat een overheid onderdanen niet liet vertrekken, was natuurlijk volstrekt normaal.
Mijn Moskouse vriend Dmitri had zwaarder gezondigd. Hij had mij op sleeptouw genomen langs verborgen ijkmomenten van het arbeidersparadijs. Dankzij hem ontmoette ik een dissident die een week eerder vrijgelaten was uit een strafkamp. Zijn misdaad? Verspreiding van samizdat, ondergrondse literatuur. Dmitri nam mij mee naar staatswinkels waar je zeldzame waar zoals Indiase thee kon kopen aan de ‘zwartemarktdeur’. Op treinstations wees hij me prostituees aan. Lasterpraat, vond de Moskouse krant van mijn verhalen in een Nederlandse krant.
Vanwege die lasterpraat moest ik het land uit. Voor Dmitri brak een spannend moment aan. Wist hogerhand van zijn verraad?
„Als ik problemen krijg met de KGB”, zei Dmitri, „belt mijn broer je op en dan zegt ie dat Bella puppy’s krijgt.”
„Goed idee”, antwoordde ik. „En als Bella puppy’s krijgt, laat hem dan zeggen dat jij problemen hebt met de KGB.”
Volgens de principes van het gesloten systeem val je naar buiten toe de eigen groep nooit af. Doe je dat toch, dan val je in ongenade. Door die regel te overtreden had Dmitri risico’s genomen. Hij bofte. Hij werd nooit gepakt.
Solzjenitsyn, Sacharov, Bonner, Brodski, Sjtsjaranski, Rostropovitsj – lang is de lijst van bekende en onbekende Sovjetburgers die in het eigen land als afvallige en verrader werden weggezet. En ook nu weer, onder Poetin, loop je als buitenbeentje gevaar. Vraag maar aan Zjanna, dochter van de vermoorde oppositieleider Boris Nemtsov. Zelf is ze onlangs Rusland ontvlucht.
„Wel trouw blijven aan Nederland hoor”, zei mijn vader toen ik Russisch ging studeren. Wat betekende dat? Ben ik, zoon van een oud-KNIL’er, verplicht om Poncke Princen te veroordelen omdat hij tijdens de politionele acties de kant van Indonesië koos? Dat vertik ik. En was Multatuli dan niet net zo fout?
„Marlene go home!”, brulde een menigte in Berlijn toen Marlene Dietrich daar in 1960 op bezoek was. Een verrader vonden veel Duitsers haar, omdat ze tijdens de oorlog voor geallieerde soldaten had gezongen. Een moordwijf, als je het mij vraagt.
Eigenlijk ben ik zelf een miezerige verrader. In 2009 tekende ik in De Gelderlander op, wat ouders meemaakten toen in Spanje een schoolbus omsloeg. Eén dode en een aantal gewonden. Mijn zoon zat in die bus. Chaos. Urenlange onzekerheid. Dat schreef ik allemaal op, tot ongenoegen van de school. Als ouder was ik een insider en daarom vond de school dat ik mijn mond had moeten houden. Volgens de wet van de eigen groep.
Vorige week pleegde ik alweer verraad. Ik heb het voor elkaar gekregen om vlak na mijn pensionering in onmin met de krant te geraken en zwijg niet. Hier en daar klinkt gemor. Sommige oud-collega’s tonen zich minder geamuseerd. Alweer volgens de primitieve wet van de eigen groep.
Dat is meteen de paradox van de journalistiek. We wroeten ongeneerd in andermans beerput, bijvoorbeeld die van de Nijmeegse schouwburg. Dat brak directeur Albert Krielen lelijk op. Puike prestatie van een collega, niks mis mee. Maar de vuile was buiten hangen, dat is iets voor anderen. Vindt de journalist. Zodra iemand uit eigen kring uit de school klapt, deugt hij niet.
Dan deug ik maar niet. De Persgroep, de nieuwe eigenaar van mijn oude krant, dendert als een bulldozer door het bedrijf. Freelancers worden verder afgeknepen. En opeens trof oudgediende Stefan Verwey zijn tekeningen niet meer aan in de krant. Zonder enige kennisgeving vooraf. En achteraf.
Columnist Ephimenco bij Trouw, ook een Persgroepkrant, zag na veertien jaar zijn vakantievergoeding van 750 euro geschrapt, evenals collega Rob Schouten. ‘Dit soort regelingen past niet in het Persgroepbeleid.’ BN’er Jan Mulder daarentegen mag van diezelfde Persgroep tegen een beloning van 5.200 euro per column wekelijks een stukje gaan tikken voor de Belgische krant Het Laatste Nieuws.
Ga ik zwijgen? Nee. Deed ik ook niet bij de Russen. Drie jaar na mijn verbanning mocht ik weer terug naar Moskou. In de vier jaren die volgden, heb ik geen woord ingeslikt. Zoals ik de dingen zie, zo schrijf ik ze op. Daar. Hier. Toen. Nu. En straks.