Tag archieven: moord

Vermoorde onschuld

rob rondEr is iemand vermoord. Justitie heeft jou in het vizier. Hoe bewijs je dat jij niet de dader bent?

Dat kan niet. Je kunt hooguit bewijzen dat je op zeker moment elders was. Soms helpt dat, soms niet. Word je bijvoorbeeld beschuldigd van de inzet van een huurmoordenaar, dan sta je als verdachte met lege handen. Plaats en tijd spelen dan geen rol. Bewijs maar eens dat je bij La Place onder het genot van een kopje koffie Balthasar Gerards niet had uitgenodigd om voor een x bedrag je schoonmoeders hellegang te bevorderen.

Verpleegster Lucia de Berk kan ervan meepraten. ‘Bewijs maar eens dat je die zeven kindertjes niet hebt vergiftigd.’

Nou hoef je als verdachte niet te bewijzen dat je iets niet hebt gedaan. Het OM moet bewijzen dat je het wel deed. Dat meende het OM te kunnen doen door allerlei zaken bij elkaar te scharrelen die niets met de sterfgevallen te maken hadden, twee moorden op grond daarvan bewezen te verklaren en vervolgens met statistisch prutswerk tot een ‘schakelbewijs’ te komen: dan zal De Berk die vijf andere moorden ook wel gepleegd hebben.

Tegenover dit soort bewijsvoering sta je als verdachte machteloos. De justitiële machine walst je plat. Vermoorde onschuld is het gevolg. De Berk zat ruim zes jaar achter tralies. En er zijn meer van dit soort missers geweest.

Wie de documentaireserie ‘Making a Murderer’ van Netflix nog niet gezien heeft, moet eerst kijken en dan pas verder lezen. Spoiler alert! Verklapalarm! Sorry moerstaaladepten, maar het Engels wint.

Steven Avery is een simpele ziel die achttien jaar vastzit voor een verkrachting die hij niet heeft gepleegd. Als de echte dader op DNA-bewijs wordt gepakt, komt Avery vrij. Hij wil geld zien van de staat Wisconsin en eist via de rechter een miljoenencompensatie. Dan worden op het terrein van de autosloperij waar Avery woont de zwartgeblakerde resten van een fotografe gevonden. Avery en zijn zwakbegaafde neef Brendan Dassey, 16 jaar toen hij werd opgepakt, krijgen beiden levenslang.

Probeer nu eens te verzinnen wat justitie en de verdediging allemaal fout kunnen doen. Wat juristen in de staat Wisconsin aan ongein uithaalden om Avery en Dassey veroordeeld te krijgen, verzin je niet bij elkaar. En dat weten we precies dankzij twee documentairemakers die het proces van A tot Z op video hebben vastgelegd.

Dezelfde mensen die Avery in 1985 achter de tralies kregen voor de verkrachting die hij nooit pleegde, gaan nu aan de slag om hem wegens moord veroordeeld te krijgen. Het onderzoek gaat omwille van de objectiviteit naar een naburig politiecorps, maar de agenten van het eerste uur blijven zich met de zaak bemoeien en verschaffen zich eigenmachtig toegang tot de autosloperij, waar ze op wonderbaarlijke wijze allerlei vormen van zogenaamd bewijs vinden.

We zien de simpele Brendan Dassey tijdens verhoren antwoorden verzinnen in een poging van zijn opdringerige ondervrager af te komen.
„Wat houd je nog meer achter?”
„Eh…”
De rechercheur hoopt dat Dassey daderkennis prijsgeeft, maar de jongen heeft duidelijk geen flauw benul. Als hij na veel aandringen heeft ‘bekend’ dat hij de keel van de vastgeketende fotografe heeft doorgesneden, vraag hij of hij weg mag, want hij moet naar een cursus.
Aan het eind van zijn geduld begaat de politieman een doodzonde door zelf een cruciaal ‘feit’ prijs te geven:
„Wie schoot haar door het hoofd?”
Dassey: „Dat deed hij.”

Iedereen in de rechtszaal en iedere Netflixkijker ziet een hele serie flaters en goedkope retorische trucs voorbijkomen. Het OM gaat op zijn bek voor het oog van de natie. Maar het maakt niet uit. Het hof is de staat en de staat is de baas en de baas doet wat hij wil.

Onthutsend is hoe het oordeel van de jury de waarheid schept. Tot dat moment eist de objectiviteit dat een verdachte onschuldig kan zijn. Na het vonnis is de tot dusver onpartijdige rechter er plotseling niet alleen ten diepste van overtuigd dat Avery schuldig is, maar oordeelt hij dat de man een zodanig gevaar voor de maatschappij is dat hij levenslang krijgt zonder recht op gratie.

Die houding zie je ook bij de rechters die De Berk vonnisten: in hoger beroep kreeg ze niet alleen levenslang, maar erbovenop – heel ongebruikelijk – tbs met dwangverpleging, om een toekomstige gratieverlening uit te sluiten.

Een ex-vriendin van Avery zegt in de documentaire: „Jij kunt de moord helemaal niet gepleegd hebben, want je kwam bij mij vandaan en er was te weinig tijd.” Nu de serie te zien is, zegt ze verrassend genoeg iets anders: „Hij is gewelddadig en ik denk dat hij schuldig is.”

Uit de serie blijkt dat hij waarschijnlijk onschuldig is, maar zekerheid is er niet. Dat is ook niet de crux van de documentaire. Niemand, schuldig of onschuldig, verdient een rechtszaak zoals je die in totalitaire staten ziet om tegenstanders van het regime uit te schakelen.

Een advocaat van Avery grapt voor de camera tegenover zijn collega dat hij hoopt dat er bij hem in de tuin nooit botten worden gevonden, want vanaf dat moment ben je vogelvrij.

Als dit de wijze van berechting is in een rechtsstaat, kun je net zo goed in Noord-Korea wonen.

_________________________________

Reageren kan hier.

Hoe saaier, hoe beter

rob rondDit jaar is het vier eeuwen geleden dat Hendrik van Haexbergen, stadssecretaris in Deventer, begon met een kasboek waarin hij ook persoonlijke zaken optekende. Bijvoorbeeld wanneer hij koorts had. Of over de dag waarop zijn dochtertje bij een nieuwe meester naar school ging. Die scholing tekent het niveau van de Van Haexbergens. De leerplichtwet zou er pas drie eeuwen later komen.

In 1615 kon Van Haexbergen terugkijken op 47 jaar oorlog. De Tachtigjarige Oorlog zou nog 33 jaar duren. Dat evenement was begonnen in het jaar waarin de graven van Egmont en Hoorne werden onthoofd.

Wie in 1715 terugkeek, zag een woelige eeuw. Tienduizenden heksenverbrandingen vonden er alleen al in Europa plaats. Ook aan onthoofdingen geen gebrek. In 1619 was Johan van Oldenbarnevelt aan de beurt na een staatsgreep door prins Maurits. En in 1672, het rampjaar, vermoordde en verminkte gepeupel de gebroeders De Witt. Stadhouder Willem III, later ook nog koning van Engeland, speelde een twijfelachtige rol. Wereldwijd werden er met groot enthousiasme oorlogen gevoerd.

1815 is een beroemd jaar. Napoleon vond zijn Waterloo. Wie terugkeek, zag een woelige eeuw, waarin Pruisen ontstond en tsaar Peter zijn nieuwe hoofdstad Sint-Petersburg bouwde. Er was weer driftig oorlog gevoerd. Nog steeds heksenverbrandingen. En talloze onthoofdingen. Die verliepen inmiddels een stuk soepeler dankzij de automatisering in de vorm van de guillotine, een bijproduct van de Verlichting.

In 1915 was de Eerste Wereldoorlog in volle gang. Wie terugkeek, zag een woelige eeuw. Onthoofdingen vonden nog steeds plaats, de paus was er een groot voorstander van. Het keizerrijk Duitsland ontstond. Er werd weer driftig oorlog gevoerd. In Europa dansten de grote mogendheden argwanend om elkaar heen terwijl ze wereldwijd hun gebied en hun invloed probeerden uit te breiden.

Wie in 2015 terugkijkt, ziet een woelige eeuw. Pogingen om andermans gebied in te pikken. Het aantal moorden was nooit zo hoog. Mensen kwamen om door gas en atoombommen. De nazi’s gebruikten de Fallbeil om te onthoofden. Het moorden hield ook na de Tweede Wereldoorlog niet op. Zo kan Europa bogen op Srebrenica.

Wie in 2115 terugkijkt, ziet… Tsja, dat weten we nog niet, maar we kennen het startpunt. Op een flink aantal plaatsen in de wereld is er oorlog. Het scheiden van hoofd en romp is nog steeds populair. Staten vertrouwen elkaar voor geen cent en het inpikken van andermans gebied komt nog steeds voor. Het zijn onze kinderen en kleinkinderen die inmiddels het toneel bevolken. Een tip aan de nieuwe acteurs: zorg dat het geschiedenisboekje van de 21e eeuw zo veel mogelijk lege bladzijden gaat tellen. Hoe saaier, hoe beter.

_________________________________

Reageren kan hier.

Moordvent

rob rond‘Zodra ik mijn eigen familie niet meer herken, wil ik dat een arts mij helpt aan een goede dood. Deze verklaring is aan de orde, indien ik op enig tijdstip niet in staat ben haar te bevestigen, te wijzigen of te herroepen, op grond van onvoldoende bewustzijn of onvermogen mij uit andere hoofde te uiten.’

„Meneer Vunderink, kijkt u mij eens aan.”
Wat een drukte aan mijn bed. Wie zijn die lui?
„Pa, de dokter wil je wat vragen stellen.”
Wat willen die lui? Ik heb honger. Ik wil iets lekkers.
„Ik heb honger. Ik wil iets lekkers.”
„Geef hem maar iets”, zegt de dokter.
Chocoladepudding met slagroom. Hoe zouden ze weten dat ik dat lekker vind?

„Herkent u dit?” De dokter wappert met een papiertje. „Hier staat dat u met behulp van een arts wilt sterven als u dement mocht worden en gezinsleden niet meer herkent. Weet u zeker dat u nooit meer wakker wilt worden?”

Ik hoop dat ik straks meer pudding krijg. Ik wil elke dag wel pudding. Ik hoop dat ik nog heel vaak pudding krijg. Met slagroom. Maar dat gezeur. Ik wou dat ze er een einde aan maakten.
„Ik wou dat jullie er een einde aan maakten.”

„Weet u wie dit is?”, vraagt de dokter, wijzend op de man naast hem.
Wat is dit voor dom gedoe. Ik zal mijn eigen broer toch wel herkennen?
„Ik zal mijn eigen broer toch wel herkennen?”
„Bijna goed. Probeert u het nog eens.”
Het is mijn broer toch? En waar blijft dat lekkers?
„Waar blijft dat lekkers?”
„Pa, je hebt je toetje al op.”
Ik heb helemaal niks op. Wat een treiterkoppen. Wat denken ze wel. Dat ik dement ben? Laat die lui eens normaal doen.
„Wat denken jullie wel! Dat ik dement ben? Doe eens normaal, man!”

„Zie, dokter, huilt-ie alweer. Dat doet mijn vader steeds vaker als-ie iets niet begrijpt. Dit is precies waar hij bang voor was toen hij nog bij de tijd was: een onwaardige oude dag. Bang om niet meer te snappen wie hij is. Of waar hij is. Daar was die verklaring voor.”

Waar blijft mijn lekkers? Waarom pesten ze me zo? Dit is ondraaglijk. Er moet een einde aan komen.
„Dit is ondraaglijk. Er moet een einde aan komen.”

„Daar blijft u bij, meneer Vunderink? U weet dat zeker?”
Ik wil iets lekkers en natuurlijk weet ik dat zeker.
„Natuurlijk weet ik dat zeker.”
De dokter zet een injectiespuit op de arm van de man in het bed.

Hé, waarom doen ze het licht uit?

Ziek gefantaseer? Op 15 maart 2011 werd euthanasie gepleegd op een 64-jarige demente vrouw in Brabant. Jaren eerder, bij de eerste tekenen van alzheimer, had ze een verklaring getekend waarin ze om euthanasie vroeg zodra ze rijp was voor een verpleegtehuis. Uiteindelijk herinnerde ze zich haar verzoek niet meer. Op de vraag van een arts of ze nog steeds euthanasie wilde, antwoordde ze: „Doodgaan wil ik niet. Dan ben ik niets meer.”

Helaas. Het papiertje geeft de doorslag. Nu is de dokter de baas. Een moordvent.