Tag archieven: manager

Muziekdoden

rob rondOver de doden niets dan goeds, maar sommige doden maken dat wel wat lastig. Neem de heren Schicklgruber en Dzjoegasjvili, beter bekend als Hitler en Stalin. Niets dan goeds is hier nauwelijks haalbaar.

Daar moest ik deze week aan denken toen ik samen met een medemuzikant een oude band nieuw leven inblies en in gedachte managers de revue liet passeren. Ik ga het hier hebben over doden, maar niets dan slechts. Eigen schuld, hadden ze maar niet dood moeten gaan.

Zo was daar ene Pee White oftewel Peter de Wit, begin jaren zeventig nog rechterhand van impresario Paul Acket in Den Haag. De Wit had bijna nog Janis Joplin in zijn auto gehad. Hij zou haar naar haar hotel brengen, maar toen hij de zangeres van ‘Mercedes Benz’ trots naar zijn splinternieuwe Opel Manta leidde, zei ze: „Must I drive in that small shitty car?” De Wit gaf gas en liet Janis staan op het trottoir.

In 1971 raakte De Wit zijn baan bij Paul Acket kwijt, nadat hij voor onze band Cobra een speaker- en versterkerpark plus drumstel had laten aanrukken en het had bestaan om de hele aankoop bij muziekhandel Saris in Rotterdam op rekening van Acket te laten zetten. Acket voelde zich bedrogen. Exit Pee White.

Nu had De Wit een gezin met jonge kinderen. Cobra scoorde wat hitjes, maar het hield niet over, dus de enige manier voor De Wit om de monden thuis te blijven voeden was de muzikanten afknijpen en sjoemelen met rekeningen. Aldus geschiedde. Toen de band een aantal jaren later ter ziele ging, bleek van de muziekinstrumenten nauwelijks iets afbetaald. De verliezers: Cobra en Saris.

Shit happens, kun je zeggen. Dat is het risico van zakendoen, van het leven dus eigenlijk. Maar De Wit liet het niet bij gesjoemel. Toen een bandje bij hem wegliep, weigerde hij in eerste instantie de gitaarinstallaties over te dragen. Een rechtszaak dreigde, dus gaf hij toe, maar veel plezier beleefden de muzikanten er niet meer aan. Nader onderzoek wees uit dat van de luidsprekers de conus met bijna onzichtbare speldeprikjes kapot was gemaakt.

Achterhouden van instrumenten en apparatuur deed ook manager Terry Knight toen zijn band Grand Funk Railroad van hem afwilde. Hij haalde die truc uit vlak voor een optreden in Madison Square Garden in New York. De band had de rechter nodig om zich vrij te worstelen van de manager, die een onevenredig deel van hun miljoeneninkomsten in zijn zak zou hebben gestoken. Die rechtszaken kostten de bandleden een fortuin.

Grand Funks ellende verbleekt bij die van Badfinger. De vier Britten hadden een vliegende start dankzij een helpende hand van Paul McCartney en George Harrison. In twee jaar tijd hadden ze vier wereldhits op hun naam staan. Een daarvan, ‘Baby blue’, belandde veertig jaar later opnieuw in de Amerikaanse hitlijsten nadat het in de Netflix-serie ‘Breaking bad’ had geklonken. Twee jongens uit deze band schreven ‘Without you’, later een monsterhit voor Harrie Nilsson en Mariah Carey.

Helaas was Badfinger al vroeg in de klauwen van manager Stan Polley terechtgekomen, een sluwe vos die de muzikanten met mooie verhalen aan het lijntje hield en hun miljoenen wegsluisde. Peperdure rechtszaken haalden niets uit en in 1975 maakte een berooide Pete Hamm een eind aan zijn leven door zich in zijn garage op te hangen. Een maand na zijn dood werd zijn dochter geboren. Afscheidsbriefje: ‘P.S. Stan Polley is een zielloze schoft. Ik neem hem met me mee.’ Zanger-gitarist Hamm was 27, Polley werd 87 en had lak aan rechters. Een van zijn slachtoffers meldt dat Polley het rechterlijke bevel om uit te betalen negeerde. Acht jaar na Hamms dood was bassist Tom Evans zo wanhopig door financiële problemen dat hij zich in zijn achtertuin aan een wilg verhing.

Daarmee vergeleken zijn de verhalen rond Frits Hirschland komisch. Hij was de manager van onze band The Hammer en van Kayak. Hirschland deed rare dingen, bijvoorbeeld een rotonde niet rondrijden maar rechtdoor sturen of een zesgangenmaaltijd in een restaurant andersom bestellen, te beginnen met ijs en te eindigen met soep. Voor de promotie van een Kayak-single  reed hij ooit te paard het gebouw van Hilversum 3 binnen. Hartstikke leuk allemaal, als je niet gauw gegeneerd raakt.

The Hammer heeft van Hirschland niet lang last gehad, want die band bestond maar kort. Daarna, zo hoorde ik van Kayakleden, had hij thuis een met naalden doorstoken pop die mijn naam droeg. Toen Kayak stopte, stond opeens de belastingdienst voor de deur van de bandleden. Wat bleek? Het geld dat naar de fiscus had gemoeten, was in de broekzak van Hirschland verdwaald. Daarna is Hirschland nog krankzinniger dingen gaan doen, zoals de ruiten ingooien bij een voormalige compagnon en zich aansluiten bij het junglecommando van Ronnie Brunswijk in Suriname. Uiteindelijk benam Hirschland zich het leven in het Amstel Hotel in Amsterdam. Mogelijk heeft hij – te laat – nog spijt gekregen van zijn zelfmoord, want in zijn maag zou een grote hoeveelheid melk zijn gevonden.

„Ik laat er geen traan om”, zei Kayak’er Pim Koopman. Het was dan wel druk op Hirschlands uitvaart, maar dat kon Koopman goed begrijpen: „Die mensen waren gekomen om zich er persoonlijk van te overtuigen dat Hirschland écht dood was.”

Al deze gedachten borrelen op bij de heroprichting van een oude band van mij. Waarover later meer.

_________________________________

Reageren kan hier.