Principes

Sociaaldemocraten kan ik nergens meer vinden, maar linksige mensen bestaan nog wel. Alleen, die hebben het lastig met elkaar, als ik  Elma Drayer mag geloven. Zij ziet een kloof die door het boerkaverbod de rekkelijken van de preciezen op links scheidt.

Enerzijds ziet ze de lui die vinden dat moslims het moeilijk hebben en dat je daarom de strenge opvattingen die ze hebben over de scheiding der seksen door de vingers moet zien. Daartegenover zet ze degenen voor wie die sekseongelijkheid op grond van de Koran uit den boze is. Die zijn blij met het boerkaverbod.

Zou niet weten waar ik bij hoor. Als ze al bestaan: die eersten vind ik onnozele goedpraters, maar ze zijn tegen het boerkaverbod en ik ook, zij het om andere redenen. Met de laatsten ben ik het eens over gelijke rechten. En de Koran is natuurlijk ondergeschikt aan onze democratie. Maar die zijn vóór het boerkaverbod en ik dus niet.

Dus als je iemand in spagaat boven die kloof op links ziet staan: ben ik.

Boerka symbool van onderdrukking? Ja.

Maar ik deel het standpunt van Amnesty: nu we in Nederland het dragen van die boerka verbieden, is dat strikt genomen even betuttelend als de verplichting ervan in moslimlanden.

Dat kun je principiële scherpslijperij noemen, maar hé, daar is Amnesty voor, toch?

In Nederland is de boerka trouwens misschien wel een symbool van iets anders.

Kijk, ik vind het idiote kleding en ik snap dat ze op de werkvloer ongewenst zijn. En ik denk dat de vrouwen die ze dragen stiekem best wel een beetje provoceren.

Moslima’s zijn namelijk niet per definitie zielig. Ze hoeven niet in bescherming te worden genomen door onze overheid tegen zichzelf of onderdrukking door andere overheden.

Praat met ze. Als ze zeggen dat het hun eigen keuze is en je gelooft dat niet, dan is dat voorbijgaan aan hun autonomie. Doen ze in moslimlanden ook.

Verontwaardigd je lidmaatschap van Amnesty opzeggen, waartoe Elma Drayer eerder opriep, is natuurlijk een lekker principieel dingetje om te laten zien dat je aan de goede kant van de geschiedenis staat. Maar daarmee onttrek je wel je steun aan de organisatie die wereldwijd aan de bel trekt als de rechtspositie van mensen in het geding is, inclusief door de islam onderdrukte vrouwen. Wel een beetje jammer, toch?

Het gaat maar over die boerka, maar ik zit dus met dat Nederlandse verbod.

Dat er maar een paar vrouwen de dupe zijn, doet aan het principe niks af: Nederland morrelt aan de rechtspositie van vrouwen.

Vinden Amnesty en ik.

 

 

 

Grenzen aan het paradijs

Zes miljoen Syriërs azen op een woning in Nederland. Op een uitkering azen ze ook. Tevens op betaling door de Nederlandse overheid van zorg en andere zaken waarvoor de oorspronkelijke Nederlandse bevolking zich blauw betaalt. Vluchtelingen laten gratis hun tanden bleken. En ze laten ook hun vrouwen, kinderen, neven, nichten, ouders grootouders en noem maar op naar Nederland overkomen. En wij Nederlandse belastingbetalers maar dokken.

Eenmaal in Nederland gaan de nieuwkomers er naar de moskee, ze trekken boerka of nikab aan, ze richten islamscholen op, kortom, ze veranderen het paradijsje aan de Noordzee langzaamaan in een kopie van hun thuisland. Met als gevolg dat Nederlanders het gevoel krijgen dat hun land hun wordt afgepakt, dat zij zelf zo langzamerhand emigrant worden zonder ooit te zijn verhuisd.

Met lede ogen zie je aan hoe dat tuig van de moslimrichel AZC’s terroriseert, het openbaar vervoer onveilig maakt en de schappen van supermarkten leegjat. Wat doe je dan als rechtgeaard Nederlander? Schuimbekkend spreek je er schande van op internet zonder te beknibbelen op uitroeptekens. Je stemt op Wilders of Baudet. Die willen tenminste de ‘omvolking’ een halt toe roepen om te voorkomen dat wit straks een minderheid wordt in eigen land.

„Drie beëdigde vertalingen? Vijftig euro per stuk?” Een hoogzwangere Syrische vrouw van net dertig met een baby en een peuter in het AZC waar de schrijver van dit stuk als vrijwilliger werkt, kijkt ongelovig. „Zoveel geld heb ik niet. Bij wie kan ik aankloppen?”

Zij heeft de vertalingen nodig voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Voor de overkomst van in oorlogsgebied achtergebleven gezinsleden wil ze een aanvraag indienen. Per week krijgt ze 150 euro leefgeld en verder mag ze het zelf uitzoeken. Geen enkele instantie heeft een potje voor de financiering van de vereiste vertalingen.

Een Syrische jongeman wil zijn zieke ouders laten overkomen. Die bejaarde ouders zijn alleen, want al hun kinderen zijn gevlucht voor de oorlog. De IND brengt voor de aanvraag 171 euro per persoon in rekening. Er komen ook nog beëdigde vertalingen bij. Ook voor deze zoon geldt dat er geen potje is waaruit zulke kosten worden betaald. Jij moet je ouders toch zo nodig laten overkomen? Zoek het dan zelf maar uit.

Het vervelende is dat de peperdure aanvraag geen enkele garantie op succes biedt. Wie legaal in Duitsland verblijft, mag zijn ouders laten overkomen. Daar doet Nederland niet aan, enkele uitzonderingen daargelaten, maar voor de ouders van deze Syrische jongeman ziet het er niet echt gunstig uit.

En die woningen dan waarop vluchtelingen ten koste van Nederlandse woningzoekenden voorrang krijgen? Welke voorrang? Er is voor gemeenten geen wettelijke verplichting asielzoekers sneller aan een woning te helpen, al mogen ze het wel doen.

Hoe dat in de praktijk werkt? Een dame van tegen de veertig uit een gewelddadig moslimland wil graag een woning in de stad van haar AZC, maar krijgt een aanbod op 150 kilometer afstand. Ze weigert. Gevolg? Geen tweede kans en haar weekgeld wordt stopgezet. Geen onderdak meer en geen geld meer. Zoek het maar uit met je eigenwijze hoofd.

Stel, Henk of Ingrid zoekt een woning in Nijmegen en krijgt een aanbod uit het Groningse Veenhuizen. Henk of Ingrid weigert, moet het oude huis in Nijmegen uit en krijgt geen alternatief voor Veenhuizen. Is dit wat de schuimbekkers willen? Zijn dit de gelijke kappen die zij voor de monniken eisen?

Eigen schuld van die vluchtelingen. Hadden ze thuis maar geen burgeroorlog moeten voeren. En daarna hun AZC en omgeving niet moeten terroriseren. Toch?

Eh, nee. Net als de kruideniers van wie de schappen worden leeggejat zijn de echte vluchtelingen vooral slachtoffer van kansloze gelukzoekers of asieltoeristen uit landen als Albanië of Marokko. Ze zijn slachtoffer van gammel asielbeleid, want het is de Nederlandse overheid die geen beleid weet te maken voor het snel lozen van kansloos tuig.

Van die zes miljoen Syriërs is trouwens maar een gering deel naar Nederland en de rest van Europa gekomen. De meesten zitten onder erbarmelijke omstandigheden in buurlanden in het Midden-Oosten.

Gaat Wilders de asielsores oplossen? Baudet misschien? Je mag hopen van niet, want dit populistische tweetal hanteert niet de stofkam. Hun remedie zou zijn het botweg dichtgooien van de grenzen van ons paradijs. Weg met kansloos tuig en jammer maar helaas voor de echte vluchteling.

________________________________

Reageren kan hier of onder aan deze pagina.

Utopia

Bejaarden meuren. Ze zijn traag. Doof ook, kippig, chagrijnig en veeleisend. En ze zijn zo bejaard. Kortom, een regelrechte plaag. Ongegeneerd houden ze het jonge en gezonde deel der natie in de tang. En dat hoort niet. Oud hoort gewoon tijdig plaats te maken voor jong. Zo wil de natuur het. Ooit een jachtluipaard gezien met een rollator? Een vleermuis met een gehoorapparaat? Een haai met een kunstgebit? Natuurlijk niet. Op is op en weg is weg. Wie oud wordt en niet meer mee kan, verliest zijn bestaansrecht. Ligt in de aard der dingen. Vraag maar aan Darwin.

Maar wat zie je bij mensen? Door al ons geknutsel met pacemakers en kunstheupen kampen we nu met een grijze pandemie. De nutteloosheid der knorrige knarren neemt grandioze vormen aan. En nut, dat is toch zeker waar het om draait in deze wereld? Recht op leven verdien je met je bijdrage aan de gemene zaak. Leef je enkel nog omwille van het leven zelf? Puur egoïsme, waar onze maatschappij paal en perk aan dient te stellen.

Oplossingen zijn er legio. Bezorg oudjes een prettige oude dag door gratis sigaretten te verstrekken. Met extra teer en nicotine voor een optimaal effect. Drank en drugs? Metusalem, ga je goddelijke gang. Bobsleeën, paragliding of bungeejumping? Allemaal gratis voor de senior. Seks doet ook wonderen. Laat wilde escortmeisjes de oude hartpatiënt regelrecht het Walhalla in drijven. Wat is er mooier dan hemelen in een orgie van genot?

Pensioentrekkers die het verdommen zich naar hun einde te laten verwennen, krijgen te maken met plan B. Zoals een verbod op het dragen van autogordels, onder het motto: ‘AOW? Gordel nee!’ Geldt ook voor helmen. Nee, dat is geen leeftijdsdiscriminatie, want dan zou de schoolplicht dat ook zijn.

Dan de seniorenwoning. Die hoort in deze tijd van vooruitgang niet op de begane grond, maar hoog in het trappenhuis. Zonder lift. Rollators en scootmobielen zijn uit den boze. Een stok mag nog wel. Voor vechtsport.

Voorkomen is beter dan genezen. Er zijn middelen waarmee je met minder slaap toekunt, zoals modafinil. Je leeft daardoor wel korter. Het mes snijdt aan twee kanten: je wint tijd als je jong en fit bent en je raakt kwakkeljaren kwijt aan het slot van je leven. Dat is nog eens preventie.

Niet alleen bejaarden zijn nutteloos, maar ook invaliden en zieken. Die zijn daarna aan de beurt. Een bevriend Duits staatshoofd toonde zich in de vorige eeuw voorstander van dit beleid: zo houd je het volk sterk en gezond.

Het idee was niet nieuw. De Engelse humanist Thomas More riep in 1516 ouderen en zieken op, de hand aan zichzelf te slaan om zo te helpen de ideale maatschappij tot stand te brengen. Lees zijn ‘Utopia’.

________________________________

Reageren kan hier of onder aan deze pagina.

__________________________

Deze column stond in De Gelderlander in september 2013.

Voetbalvrouwen 2.0

‘Show, don’t tell’ is een bekende schrijfregel. Dus dan zou ik hier nou van alles moeten schrijven, waaruit U dan gaat opmaken ‘goh, zou ze een vrouwenvoetbalfan zijn?’

Nou, dat kan dan korter: ja, ze is.

Ik vind voetbal sowieso wel leuk, maar ik had nooit geduld. Al die kwalificatiewedstrijden en voorrondes bezorgden mij een plaatsvervangende moedeloosheid (‘we moeten nog zo veel’), die de spelers nota bene zelf niet eens hebben.

Maar er is bij mij in de afgelopen twee jaar iets veranderd: voor vrouwenvoetbal heb ik wél geduld. En ik kan ook tegen hun verlies. Makkelijk praten natuurlijk, dat laatste, want deze Oranjeleeuwinnen verliezen niets, ze hebben twaalf interlands achter elkaar gewonnen. Maar ik denk dus dat ik ze ook bij verlies trouw zal blijven volgen.

Dat blijf ik nu per slot van rekening ook doen bij belabberde voetbalmomenten en verre van goede wedstrijden. Er zijn daar voldoende van om dat te kunnen bewijzen.

Ik ben dan wel Oranjefan, maar ik word net zo enthousiast van het voetbal van Japan, de VS, Engeland en van de keeper van Chili, die gewoon een wonder van alertheid is.

Het zit hem hierin: het rolmodel. Dan denken we natuurlijk aan hoe een succesvol Oranje een voorbeeld is voor karnemelk drinkende meisjes die boterhammen met pindakaas eten en door weer en wind naar de training fietsen waar ze in de slagregen een stevig balletje trappen tussen grote jongens die verbijsterd kijken hoe zo’n dribbelende kleine opdonder de bal gewoon afpakt en niet gaat huilen als ze een schop of een duw krijgt.

Nou, denk voortaan ook maar aan mij: ik ga niet op voetballen, maar Oranje is voor een vrouw op leeftijd óók inspirerend. Om daar elf leuke gedreven stoere wijven het snot voor de ogen te zien voetballen geeft mij een verademend vrouwbeeld.

Niks ten nadele van de originele ‘Voetbalvrouwen’ hoor, maar zelf voetballende vrouwen vind ik veel leuker dan die fraai verzorgde trofeeën van voetballende mannen. (Zouden de mannelijke partners van de Oranjeleeuwinnen Voetbalmannen heten? En de vrouwelijke partners dan weer Voetbalvrouwen?)

Vergelijkingen maken met mannenvoetbal – ik deed het nou zelf ook even – is aan de orde van de dag. Vrouwenvoetbal is voor sommigen niet om aan te zien: te langzaam, te rommelig, te weinig techniek. Dat zal allemaal best, maar het leuke is dat je dat ook gewoon kan zeggen, zonder dat er op lange tenen wordt gestaan. Ze zeggen het zelf al, als het niet goed gaat. ‘Sorry dat de eerste helft er niet zo goed uitzag, maar nu hadden we nog wel energie voor de tweede. En we hebben gewonnen’, was het nuchtere commentaar van eentje.

Wat ook leuk is dat bij dit elftal coach én spelers gelijkwaardig met de pers praten, waarbij het geloofwaardig overkomt als ze er de nadruk op leggen dat het een teamprestatie is, ondanks hun individuele succes.

Gezonde ego’s in een gezond team, met een gezonde coach die in een blessurepauze vlak voor het eind van de verlenging gewoon gaat plassen omdat ze heel nodig moet na al dat watergedrink in die bloedhitte.

Is dat bij mannenvoetbal zo anders dan? Ze kunnen langer hun plas ophouden, dat wel. Ik weet het verder niet, maar waarom valt voetbalplezier m/v me dan nu pas op? Alleen omdat daar mensen met een vergelijkbaar lijf als het mijne lopen?

Ik ben niet van het omgekeerde minderwaardigheidscomplex: ‘vrouwen zijn beter’. Vrouwenvoetbal is nu nog gewoon anders. Het moet nog wat meer in de genen komen door een serieuze competitie (zoals in Engeland, Frankrijk en de VS) en ik verwacht dat ze beter gaan voetballen en de achterstand op mannen zullen inhalen.

Hoe het er in Japan of waar dan ook aan toe gaat, weet ik niet, maar ik hoop dat in ieder geval Oranje zo opgewekt en nuchter zal blijven als nu: ook als ze de finale van het WK niet winnen, hun teamgeest en vechtlust zijn goud waard.

Houwen zo.

 

Punt

Het duurt bij de reacties op bepaalde politici nooit lang, of daar komen dan toch de ‘maar-hij-heeft-wel-een-punt-poppetjes’.

Dat was zo bij Pim Fortuyn, daarna bij Geert Wilders en nu dus bij Thierry Baudet.

Nou lijkt het me erg moeilijk om geen punt te hebben.

Met een beetje moeite – of zelfs zonder dat – valt er in deze verre van volmaakte samenleving altijd wel wat te vinden dat gezegd kan of moet worden.

Daar blijft het meestal dan bij, is mijn ervaring. Heel soms komen er nog wat punten bij een punt, onder luid applaus van de volgelingen die dan zeggen dat HIJ tenminste zegt wat hij denkt. Of dat hij zegt wat je in Nederland niet mag zeggen. En het woordje taboe komt dan ook al gauw voorbij, die stoplap van de luie denker.

Baudet is heel speciaal.

Want hij is intellectueel en schrijft boeken en essays.

‘Joh, daar moet je wat mee doen’, zei iemand en toen ging hij in de politiek.

Het kan ook dat hij zelf zin had in iets opwindends naast al dat gedenk.

Feit is dat we nu zitten met een vragen-geen-vragen-partijleider, met volgelingen die eruit vliegen als ze wel vragen hebben en kiezers die vinden dat hij het allemaal heel goed zegt en dat nog steeds vinden als ze thuis hebben opgezocht wat het eigenlijk betekent wat hij zegt. Voor het geval u mij nou denigrerend over anderen vindt: ik moest boreale wereld óók opzoeken.

Ik stel natuurlijk weer veel te hoge eisen, maar wat heb ik aan Baudet en het Forum voor Democratie? En wat heeft Nederland eraan?

Laat ik voor mezelf spreken: ik kan er niks mee.

Maar het negeren van een kokette praatjesmaker – wat ik doorgaans doe – is in dit geval geen optie.

Hij mag flirten met wie hij wil, maar sommige vriendjes vind ik eng, vandaar. En zijn heimwee naar vroeger ook, eigenlijk. Bevlogen spreken over een toekomst die in het verleden ligt, gaat altijd gepaard met het terugdraaien van verworvenheden van anderen: Witte Man Baudet gaat niet inleveren, denk ik.

Dat is dan mijn punt.

Water

Misschien is het een teken dat het niet zo goed met me gaat, maar de laatste tijd zie ik mijn land af en toe met de ogen van een buitenstaander.
Dissociatie of zo, klinkt ernstig maar het bevalt uitstekend, kan niet anders zeggen.

Doorgaans zit ik binnen tegen een beeldscherm aangezogen. Dat biedt een venster op de buitenwereld. Zeggen ze. Maar volgens mij is het gewoon een echt scherm: ik zie de buitenlucht -met daaronder allemaal leuke dingen- niet.

Als ik zo aan het lezen ben (ook in de papieren krant, trouwens) ziet Nederland er voor mijn geestesoog ongeveer als volgt uit: asfalt en rails waar ernstige mensen overheen racen om te werken. En baksteen, waar ze werken en slapen en internetten.

En heel soms een klein beetje leven en liefhebben.

De rest van de wereld is voor mijn geestesoog heel groot en bepaald niet op orde en bijna iedereen maakt ruzie over geld en macht en land.

De aarde warmt op en daarover maken ze dan ook nog ruzie. Dat dus.

Maar af en toe ga ik naar de echte buitenwereld. Zaterdag voer ik op een klipper op het Markermeer. Want hé, was ik toch helemaal vergeten dat er ook nog water was in Nederland!

Als ik door zo’n historisch stadje aan het water naar de boot loop, zie en proef en ruik ik vakmanschap en inventiviteit. En ik ervaar een zekere trots, al weet ik niet of het de mijne is of de originele, uitgestraald door de eeuwenoude spullen van de trotse mensen die dit lang geleden gemaakt hebben: bootjes, dijken, ophaalbruggen, knusse huisjes, stoere forten en kastelen. Ik ben trots op mijn Hollandse waterland.

En dan dat water zelf. Het hangt er natuurlijk wel van af met wie je vaart (dat was in orde: lieve mensen), maar op het water word ik rustig en krijg ik gewoon een ruimere blik op de wereld. Je kan natuurlijk zuchten dat je nergens meer kunt kijken zonder horizonvervuiling, maar daar ben ik niet van.

Waarom mag je aan de verre rand van de natuur niet zien wat mensen gemaakt hebben?

Dit is een saaie column aan het worden. Want het was ook nog heerlijk weer. Het oer-Hollandse niet-te-koud-niet-te-warm-zonnetje-wolkje-windje-weer. En – het moet niet gekker worden – heel normaal voor de maand van het jaar hier.

Er verandert veel, maar er blijft nog lekker best veel hetzelfde. Er gaat nogal wat mis, maar niet alles. Er is werk aan de winkel, maar uitrusten kan geen kwaad, kan je weer beter werken. Ik was het met mijn troebele geestesoog bijna vergeten.

 

 

 

 

 

 

 

Paniek

Paniek

Arnon Grunberg heeft in de VPRO-gids een column waarin hij een onderwerp bespreekt in enkele punten.
Dat heeft voordelen.

  1. Het zijn losse gedachten, maar niet zo los dat het chaotisch wordt, het onderwerp is de leidraad.
  2. Er ontstaat ruimte. Een kop en een staart met ertussenin een betoog is mooi, maar kan een beklemming zijn voor het denken van de schrijver en niet te vergeten van de meedenkende lezer.
  3. Sommige onderwerpen, misschien wel de meeste, liggen gevoelig en maken zo veel emoties los, dat een rijtje losse gedachten erover verkoeling kan brengen.
  4. Het is een goed idee, dus ik jat het graag.

Over paniek

  1. Angst is noodzakelijk om niet al te snel dood te gaan. Men moet de dood achten, niet verachten. Staat ware doodsverachting hoog of laag aangeschreven? Paniek, de ultieme angst, kan in ieder geval niet op bewondering rekenen, hooguit op mededogen.
  2. De uitspraak ‘er is geen reden tot paniek’ is bedoeld om gerust te stellen. Het is de vraag of deze uitspraak het beoogde effect heeft.
  3. Paniek kun je associëren met snelheid. Zou er langzame paniek bestaan? De aanloop ernaartoe is dan lang en de toestand duurt enige tijd. Oftewel, bestaat chronische paniek? Of is dat wat men verstaat onder een angststoornis?
  4. Paniek in de nacht is een apart geval, want overdag zien mensen zelf wel reden tot zorgelijkheid, maar geen reden tot paniek.
  5. De indeling links-rechts in de politiek vind ik doorgaans achterhaald en onpraktisch, maar het onderscheid is nu toch even interessant. Want welke stroming is vatbaarder voor paniek: links, rechts of allebei? En wie stelt dan de diagnose?
  6. Daadkrachtig optreden kan paniek van een ander beëindigen. Soms moet een drenkeling in het belang van zichzelf en vooral van zijn redder eerst geslagen worden, voor je hem kunt redden.
  7. Een daadkrachtige leider is ook op macroniveau door sommigen wel eens gewenst, al is die gedachte voor veel anderen juist weer een reden tot paniek.
  8. Voor de lieve vrede en ook voor de minder lieve vrede is het goed om de eigen paniek te onderkennen en die van de ander aan te zien met evenveel mededogen -al kan niet iedereen zelfmededogen opbrengen.

Tot zover over paniek.

 

Plantenspuit

Twee schokken deze week.

Eerlijk, het was voor mij toch wel een verrassing dat Thierry De Stem van Nederland had gewonnen. Met dank aan de publieksjury. Hoe die precies is samengesteld weet ik niet, maar ze hebben wel erg op uiterlijk vertoon gelet en hem onnoemelijk veel valse noten vergeven.

Wat verder in zijn voordeel werkte was de andere schok, de moordpartij in een Utrechtse tram. Je zou zeggen: daar wil toch niemand zijn voordeel mee doen, maar hé, winnen is niet voor watjes hè?

Dus toen de andere kandidaten volgens afspraak uit respect even niet repeteerden voor de finale, kon Thierry uithalen met zijn tranentrekker ‘Zwaar getij! Kom bij mij!’. En zo geschiedde.

Er zijn zoals altijd weer mensen die de reacties van politici, politie en overheid op zo’n gebeurtenis als in Utrecht overdreven vinden. Maar na een brandmelding stuur je toch ook niet eerst iemand op de brommer met een plantenspuit, omdat je geen paniek wil zaaien en het eerst even aan wil zien?

Waarschuwen voor een gewapende dader op de vlucht? Ik benader mijn medemens doorgaans onbevangen, maar er zijn grenzen en dan blijf ik graag even binnen. Bovendien: met moordpartijen als in Parijs en onlangs Christchurch nog vers in het geheugen vind ik het niet hysterisch om bedacht te zijn op meerdere daders en aanslagen.

De zichzelf één dag bezinnende Correspondent deed het ook weer niet goed. De redactie viel de hoon van Twitter en enkele van zijn eigen leden ten deel. Die leden zijn trouwens sowieso vreemde kostgangers: op De Correspondent bewust een gezonde maaltijd tegen de waan van de dag kiezen en tegelijk een vette bek op Twitter halen, het Walhalla van de waan.

Maar goed, de reacties op de winst van Thierry? Ik persoonlijk zie het even aan. Met de plantenspuit dus. Vijftig jaar geleden hoorde ik een tip van vrouwelijke toeristen in Italië. Zij hadden dat attribuut bij zich om opdringerige Thierry-achtigen te laten afdruipen met een verdachte plek op de macho broek.

Daar maar eens mee beginnen.

Klimaatmars

Afgelopen zondag was onze trouwdag.

Ik besloot – zoals aangekondigd – de Klimaatmars te lopen en Levensgezel L. besloot iets leuks te gaan doen met onze kleinzoon van twaalf. De reden voor mij was om nou eens uit mijn linkse lethargische loomheid te herrijzen. Valt niet mee nu ik ouder word en er was bovendien zeldzaam rotweer voorspeld.

Maar de meest op de bank terugdrukkende tegenwind was toch wel de zin over de zin: heeft demonstreren zin?

De anti-ideologische no-nonsensepolitiek vanaf de jaren tachtig heeft ervoor gezorgd dat voorloper Nederland op milieugebied gelijke pas ging houden met het buitenland. Of te wel dat Nederland de pas zó inhield dat we nu zelfs achterlopen, om het maar eens even no-nonsense te formuleren. Terwijl het consumentisme zich wél doorontwikkelde.

Bij de bestudering van onderzoeks-publicaties van 29.000 wetenschappers bleek in 97,1 procent daarvan aangetoond dat de consumerende mens een grote rol speelt in de opwarming van de aarde.

Die aarde draait wel door.

Maar nu er een verband wordt gelegd tussen consumptie (leuk voor de mensen) en klimaatverandering (niet zo leuk voor de mensen) hebben we de poppetjes aan het dansen in een toch ook wel weer vermakelijk stukje theater.

Komen eerst op: de ha-ha-niks-aan-de-hand-milieu-is-een-linkse-hobby-poppetjes. Zo eentje is nu ergens president en ik ben blij dat ik daar niet woon.

Entree de mij-wordt-nooit-iets-gevraagd-en-ik-ben-ook-een-wetenschapper-poppetjes die zich kennelijk gepasseerd voelen bij bovengenoemd onderzoek. Zo eentje zit nu in de Tweede Kamer het door hem zo geminachte partijkartel te doorbreken. Met een nieuwe partij. Geheel cultureel verantwoord bespeelt hij op zijn werkkamer aldaar de vleugel en roept hij af en toe iets in het Latijn. En dat het niet waar is, van die 97,1 procent.

Dan komen op: de paniek-poppetjes met de wervende leuze ‘het-is-eigenlijk-al-te-laat!’

Zo eentje schrijft boeken met titels als ‘Dit kan niet waar zijn’. Een prima boek over de wantoestanden in de financiële wereld overigens, maar de titel geeft al aan dat de schrijver een paniekvogel is, ook als hij schrijft over het klimaat.

Tussen iedereen door op het podium lopen de vingerwijzer-poppetjes. Die komen op van twee tegenovergestelde kanten. Enerzijds de ha-ha-niks-aan-de-hand-poppetjes omdat het zo leuk is te zeiken over inconsequent gedrag (hypocrisie genoemd) bij wereldverbeteraars, anderzijds de strenge exemplaren van diezelfde wereldverbeteraars. Als ouderlingen van een kerk lopen ze iedereen hardop hun zonden in te peperen.

Nou en dan loop ik daar ook nog een beetje het straatpodium op te gaan met een paar anderen: de-alles-goed-en-wel-maar-nu-ga-ik-iets-doen-poppetjes.

En wie kom je dan tegen in Amsterdam? Je kleinzoon van twaalf die zijn moeder en opa had meegenomen.

Gewoon-een-hartstikke-lief-poppetje.

Liefde in tijden van opwarming

„Wat zijn je beweegredenen?”, is een van de leukste vragen om te stellen en te beantwoorden. Mijn ervaring is dat het onder woorden brengen van gevoelens daarbij geen uitzondering is.

Als amateur-emotieonderzoeker (inclusief die van mijzelf) ben ik altijd weer getroffen door het verschijnsel dat sommige mensen in een publiek debat hun onderliggende emoties niet lijken te herkennen.

Wat ze zelf inbrengen noemen ze de ratio, de nuchtere redelijkheid en de beweegredenen van een ander zijn gebaseerd op gevoel. En dus fout.

Ik geloof daar niks van, van die ratio. Ze trekken gewoon over hun emoties heen een dikke trui met opdruk (ratio) aan. En het is eigenlijk gewoon een doorkijkblouse: je ziet alles, maar dat mag je niet zeggen.

Neem nou bijvoorbeeld een debatje dat ik had over het klimaat en de ecologische voetafdruk van nieuwe generaties. Ik zou zeggen: blijven werken aan vermindering van die voetafdruk. Maar er blijken radicalere oplossingen te zijn: helemaal geen kinderen meer. Of hooguit eentje.

Ene Sarah Conly wordt aangehaald met haar boek One Child, Do We Have A Right To More? Gek, maar bij zinnen met ‘we’ ben ik altijd gelijk wakker, zeker als er een vraagteken achter staat. Want Sarah gaat natuurlijk zelf het antwoord geven dat we (lees: ik en anderen) moeten hebben: nee.

Ze vindt voortplanting niet langer een privézaak en ze snapt dat er dan natuurlijk stront aan de knikker gaat komen. Iets suffigs met autonomie en mensenrechten of zo.

Geen nood: ze stelt voor dat in sommige gevallen geboortecontrole van regeringswege tóch aanvaardbaar is.

Nou, daar wou ik het – China in het achterhoofd – op dat forum natuurlijk wel even over hebben met haar fans, temeer daar het geboortecijfer – zonder rigoureuze ingrepen van overheidswege – al jaren langzaam terugloopt.

Geen schijn van kans. Die fans hebben het te druk met het diskwalificeren van medemensen die zich wél voortplanten: ‘Fokken als konijnen op basis van oergevoel en klapperende eierstokken, uit puur egoïsme’, kort samengevat.

Ga maar even zitten, ja.

Waarom heb ik eigenlijk kinderen? Omdat ik ze wilde. En omdat het gelukkig ook lukte ze te concipiëren, te dragen en te baren. Moet ook allemaal maar goed gaan.

Waarom wilde ik het? Uit levenslust en liefde. En ik dacht dat het me wel zou lukken allemaal, met grootbrengen en zo.

Tellen die gevoelens? Voor mij wel. Die zijn trouwens ook de reden dat ik op de Dam ben, 10 maart, bij de Klimaatmars. Uit gevoelens van liefde voor het leven, de aarde en de volgende generaties.

Redelijk, toch?