Ontsnapt aan specialisten

Duits leer je er als een Duitser en het onderwijs is er tot en met de universiteit gratis. Wat voor reden kun je nog meer bedenken om je kinderen in Duitsland op school te doen?

Zoon Laurence van tien kwam met een derde reden: “Pap, ik wil graag in Duitsland naar school als ik daar naar de gewone school mag.”

Laurence had op zijn Nijmeegse school een valse start gemaakt. In groep 1 en 2 kon zijn pensioenrijpe juf niets met hem aan. “Hij luistert niet en hij gedraagt zich vreemd.”

Laurence hangt graag de clown uit en slaat voortdurend kwink. De juf begreep er niets van. Voor humorloze mensen zijn grapjes wartaal.

Toen onze zoon naar groep 3 moest, wilde de juf mij spreken. “Ik voorzie grote problemen. Stuurt u hem liever naar de PI-school. Daar zijn de klassen kleiner en krijgen de kinderen meer aandacht. Als hij sociaal wat is bijgeschaafd, kan hij terug naar de gewone school.”

Het Paedologisch Instituut zat bij ons om de hoek. “Ja hoor, later kan hij weer naar de gewone school”, zeiden ze ook daar. “Dat gebeurt vaak genoeg.”

Of ik mij even akkoord wilde verklaren met de overgang van mijn zoon naar het speciaal onderwijs. Nou, oké.

Een blunder. Vanaf het moment dat je als ouder je handtekening zet, heb je niets meer te vertellen over het onderwijs van je kind. Wist ik niet. De scholen zwegen en luisden ons erin.

Mijn zoon, toen zes jaar oud, vond het er wel leuk, op die PI-school, maar hij klaagde dat hij er te weinig leerde. “Wanneer mag ik weer terug naar mijn oude school?”, vroeg hij om de haverklap.

“Ik was zelf op school ook een eenling, dus hij heeft het niet van een vreemde”, betoogde ik op ouderavonden, teneinde de verkassing teruggedraaid te krijgen. “Ik lette ook nooit op tijdens de les. Toch heb ik het uiteindelijk tot de universiteit geschopt. Waarom moet Laurence dan naar een speciale school? Ik hoefde dat toch ook niet?”

Frons, frons. ‘Wat een rare snuiter’, stond te lezen in de ogen van de PI-juf. En: ‘Wat een lef om zich te bemoeien met zaken waar hij niet voor heeft doorgeleerd.’

Een jaar later stelde de dokter vast dat onze slecht luisterende zoon slecht hoorde. Hij kreeg buisjes in de oren. “Wat staat het geluid hard”, zei hij verbaasd.

Na twee jaar zat het bijschaafprogramma erop.

“Wij nemen uw zoon niet terug zonder advies van de PI-school”, zei het hoofd van zijn oude school.

“En wij geven dat advies niet”, zei de PI-school.

“Hier staan wij buiten”, zei de onderwijsinspectie van de gemeente Nijmegen.

En dus ging Laurence naar de lom-school, die tegenwoordig sbao heet. Een hele verbetering, die naam. En de klassen zijn ook daar kleiner. En weer klaagde hij dat hij te weinig leerde.

“Wij bieden de kinderen inderdaad niet de complete lesstof van de gewone basisschool”, erkende het hoofd van zijn nieuwe school. “Daarvoor hebben we te veel kinderen in de klassen die moeite hebben met leren. Maar wij zijn er niet voor niets. Op een gewone school voelen onze kinderen zich abnormaal. Speciale scholen als de onze zorgen ervoor dat de kinderen zich normaal voelen.”

“Komen die kinderen straks ook in een speciale maatschappij terecht?”, vroeg ik retorisch.

Sinds onze verhuizing naar Duitsland hebben wij het ouderlijk gezag terug. We maken zelf weer uit naar welke school onze zoon gaat.

De Grundschule telt vier klassen. Vanaf zijn tiende gaat een Duitse scholier naar de Hauptschule, de Realschule of het Gymnasium. De Hauptschule is zoiets als mavo of vmbo, de Realschule benadert de havo.

“Uw kinderen kunnen heel goed bij ons beginnen”, zei het hoofd van de Hauptschule in onze woonplaats Kranenburg. “Een goede leerling kan na de zesde klas overstappen naar de Realschule of het Gymnasium.”

“Welnee, de reputatie van de Hauptschule is abominabel”, schamperde de adjunct-directrice van een Realschule in Kleef. “Geen gym neemt een Hauptschule-leerling aan.”

Laurence zit nu op de Realschule. Intellectueel kan hij goed mee. Nu moet hij zijn gedrag nog leren aanpassen aan de eisen van de normale school. Eindelijk.

_______________________

Lees ook DEEL 2