Laagvliegers

Ben je 68 jaar en dan moet je weer met een basisschool aan de gang. Dat krijg je ervan als je een tienjarige in je gezin opneemt.

Onze nieuwe zoon zat tot eind mei nog in Moskou op het ‘gymnasium’. Vanaf nu doet hij de schakelklas van een Nijmeegse school. In de schakelklas stomen ze leerlingetjes uit veel verschillende buitenlanden binnen een jaar klaar voor de gewone basisschool door ze alleen Nederlands en rekenen te leren. Hij mag dan al een Nederlands paspoort hebben, onze kersverse oogappel, maar veel verder dan ‘Ik ben Tim’ en ‘Ik kom uit Rusland’ komt hij in de taal van zijn nieuwe vaderland nog niet.

Zijn nieuwe school is de gemoedelijkheid zelve. Ouders lopen zo met hun kinderen mee naar binnen en begeleiden ze naar de klas, vriendelijkheden uitwisselend met de onderwijskrachten.

De Moskouse tegenhanger is een vesting. De buitendeur is van staal en gaat maar heel kort open en dan nog stroef ook, alsof de school de leerlingen er met tegenzin binnenlaat. Meteen achter de deur staat een tourniquet. Leerlingen hebben een pasje, ouders mogen niet mee naar binnen. Op de gang zit een bewaker.

Net voorbij de tourniquet, boven aan een stenen trap uit vijf treden, staat een medisch-wit uitgedoste dame die elke leerling een infraroodthermometer tegen het voorhoofd drukt. Koorts? Wegwezen, eerst thuis uitzieken.

„Hadden wij dat ook maar”, zegt de directeur van de Nijmeegse school. „Nu dumpen ouders hun zieke kindertjes op school en die steken de rest aan, inclusief de collega’s.”

De Moskouse school mag dan ‘gymnasium’ heten, Latijn of Grieks wordt er niet gegeven. En nog veel meer niet, blijkt op een ouderavond.

„Jullie geven veel te veel huiswerk”, klaagt een moeder, „ik ben er elke dag uren mee bezig.”

Inderdaad gaat het zo, in Rusland. De lestijden liggen tussen half negen en half een, vijf dagen in de week. Meer niet. De zomervakantie duurt van 1 juni tot 1 september. En dan maken we ons in Nederland druk om de zomerse leerdip. Vanaf de eerste klas, als de kindertjes zeven jaar zijn, krijgen ze een wagonlading huiswerk mee. Het Russische onderwijs kiepert het gros van de lesstof bij de ouders over de schutting. „Zo kan ik het ook”, schampert een Nederlandse leerkracht.

„En het maffe is”, zegt de moeder, die tijdens de ouderavond net als de andere ouders op het veel te kleine stoeltje voor een achtjarige zit, „dat in de online agenda bij elk vak staat dat het binnen een kwartier gepiept moet zijn.”

„Dat komt”, legt de juffrouw uit, „omdat wij van de onderwijsinspectie de kinderen niet te zwaar mogen belasten. Daarom schrijven we bij elk vak dat kwartier, maar in de praktijk is het natuurlijk veel meer werk.”

Ook heel apart is de gymnastiekles. „Stelt weinig voor”, zegt de moeder.

De juf beaamt het. „In de bovenbouw is het nog erger. Daar bestaat gymnastiek vaak alleen uit theorie. De school is veel te bang om bij een ongeluk aansprakelijk te worden gesteld.”

Het Russisch duidt dit fenomeen van mooie kreten waarmee de lading niet wordt gedekt aan met het onvertaalbare woord ‘pokazoecha’– ruwweg schijnvertoning of neppertje.

Zwaar verontwaardigd was Tim toen hij hoorde dat de Nederlandse school geen maaltijd verstrekt, zoals hij in Moskou gewend was. Hij mopperde er weken later nog over.

„De school hier is veel leuker”, zegt een negenjarig Oekraïnertje dat dit voorjaar naar Nederland kwam. Hij haatte de school in zijn thuisland. Loodzwaar was het daar. En stijf.

Stijf ja, ook in Moskou. Als de juf binnenkomt, sta je op. Je gaat pas zitten als zij zegt dat het mag. Een schooluniform hoeft niet meer, maar broeken moeten zwart zijn en kleurige hemden zijn taboe. Op een dag kwam Tim op school met gel in zijn haar. De juf gaf hem een uitbrander. De tweede dag zei ze: „Nog één keer en ik stuur je naar huis.”

Wij naar school. „Een kind moet er netjes bijlopen”, zei de juf, „dus zo’n onverzorgd kapsel mag niet.”

„Weet u wel hoeveel tijd er in zo’n onverzorgd kapsel gaat zitten?”, bracht ik er tegenin. Daar kon ze wel om lachen. „In je vrije tijd, ga je gang, maar niet op school. Lees de statuten er maar op na.”

Dat deed ik. Geen woord in de statuten over kapsels.

En zo heeft onze Tim dan de school in Moskou verruild voor eentje in Nijmegen en zijn gymnasiumklas voor een groep die ‘Pinguïnrots’ is gedoopt. Tja, wij Nederlanders zijn laagvliegers in vergelijking tot Russen. Nou ja, in ieder geval verbaal.

________________________________

Reageren kan hier of onder aan deze pagina.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.