Diep gezakt

rob rondDe klok een kwart eeuw terugdraaien? Dat mislukte toen de Volkskrant mij onlangs geen nieuw correspondentschap in Moskou gunde. De klok een halve eeuw terugdraaien lukte vorige week wel. Met een krantenwijk.

Sommige mensen betalen een sportschool. Voor wekelijks zes ochtenden fietsen en lopen krijg ik juist geld toegestopt. Met gratis discipline, want die krant moet wel op de ontbijttafel belanden.

Legio aha-erlebnissen. Te smalle of ondiepe brievenbussen waar een natgeregende krant doorheen moet. Of een hond die aan de andere kant van de deur aan de krant rukt. Een halve eeuw geleden hield ik de krant dan vast, zodat het nieuws in woest gescheurde repen naar de deurmat dwarrelde. In mijn pubertijd zat ik in de puberteit.

„Doe je nog ander werk?”, vraagt de jongeman die de wijk nog twee dagen doet en mij wegwijs maakt.
Nee.
„Wat voor werk deed je vroeger?”
Ik werkte bij de redactie van De Gelderlander.
„Dan ben je diep gezakt.”

„Max Werner is tegenwoordig postbode”, vertelde een kennis van mij toen Kayak ter ziele was. Meesmuilend. Zelf was die kennis receptionist, maar als je zanger of drummer van een topgroep bent geweest, is eenvoudig werk natuurlijk te min. In de jaren zeventig ging mijn eerste Haagse bandje kopje onder en zocht medemuzikant Paul zijn heil in de bouw. „Kijk, dat is de bassist van Cobra”, zei Golden Earring-bassist Rinus Gerritsen spottend toen hij Paul in de Prinsestraat op een steiger zag staan. Het mooiste vermaak is leedvermaak.

Vroeger bezorgde ik alleen Het Vrije Volk, maar zo simpel is het niet meer. Nu heb je vijf verschillende titels bij je en ook zijn er abonnees die alleen een weekendkrant willen. Een hele puzzel in het donker bij ijzel.

Welke krant lees jij?
„Ik lees geen kranten”, zegt mijn jonge bezorggids terwijl hij naar zijn kapseizende fiets grijpt. „Maar ik vind het AD het best. En de Volkskrant vreselijk.”
Hoe weet jij dat als je geen kranten leest?
„Ja, daar heb je wel een punt. Tsja, de Volkskrant, alleen al hoe die er uitziet. Afschuwelijk.”

„Hoe ga je dat doen als het straks sneeuwt?”, vraagt mijn echtgenote. De rolverdeling bij ons thuis is ideaal: zij weet steevast bij al mijn oplossingen een probleem te verzinnen.

En inderdaad, deze wijk is zo tijdelijk als het leven. Door mijn hoofd speelt een zin uit Randy Newmans prachtige ‘A wedding in Cherokee County’: „Her grandad was a newsboy ’til he was eighty-four. What a slimy old bastard he was.”

Tot je 84e bezorgen? Dat lijkt me wat gortig, denk ik, terwijl ik een bezorgster van 70 zie wegfietsen.

_________________________________

Reageren kan hier.