Maandelijks archief: maart 2019

Plantenspuit

Twee schokken deze week.

Eerlijk, het was voor mij toch wel een verrassing dat Thierry De Stem van Nederland had gewonnen. Met dank aan de publieksjury. Hoe die precies is samengesteld weet ik niet, maar ze hebben wel erg op uiterlijk vertoon gelet en hem onnoemelijk veel valse noten vergeven.

Wat verder in zijn voordeel werkte was de andere schok, de moordpartij in een Utrechtse tram. Je zou zeggen: daar wil toch niemand zijn voordeel mee doen, maar hé, winnen is niet voor watjes hè?

Dus toen de andere kandidaten volgens afspraak uit respect even niet repeteerden voor de finale, kon Thierry uithalen met zijn tranentrekker ‘Zwaar getij! Kom bij mij!’. En zo geschiedde.

Er zijn zoals altijd weer mensen die de reacties van politici, politie en overheid op zo’n gebeurtenis als in Utrecht overdreven vinden. Maar na een brandmelding stuur je toch ook niet eerst iemand op de brommer met een plantenspuit, omdat je geen paniek wil zaaien en het eerst even aan wil zien?

Waarschuwen voor een gewapende dader op de vlucht? Ik benader mijn medemens doorgaans onbevangen, maar er zijn grenzen en dan blijf ik graag even binnen. Bovendien: met moordpartijen als in Parijs en onlangs Christchurch nog vers in het geheugen vind ik het niet hysterisch om bedacht te zijn op meerdere daders en aanslagen.

De zichzelf één dag bezinnende Correspondent deed het ook weer niet goed. De redactie viel de hoon van Twitter en enkele van zijn eigen leden ten deel. Die leden zijn trouwens sowieso vreemde kostgangers: op De Correspondent bewust een gezonde maaltijd tegen de waan van de dag kiezen en tegelijk een vette bek op Twitter halen, het Walhalla van de waan.

Maar goed, de reacties op de winst van Thierry? Ik persoonlijk zie het even aan. Met de plantenspuit dus. Vijftig jaar geleden hoorde ik een tip van vrouwelijke toeristen in Italië. Zij hadden dat attribuut bij zich om opdringerige Thierry-achtigen te laten afdruipen met een verdachte plek op de macho broek.

Daar maar eens mee beginnen.

Klimaatmars

Afgelopen zondag was onze trouwdag.

Ik besloot – zoals aangekondigd – de Klimaatmars te lopen en Levensgezel L. besloot iets leuks te gaan doen met onze kleinzoon van twaalf. De reden voor mij was om nou eens uit mijn linkse lethargische loomheid te herrijzen. Valt niet mee nu ik ouder word en er was bovendien zeldzaam rotweer voorspeld.

Maar de meest op de bank terugdrukkende tegenwind was toch wel de zin over de zin: heeft demonstreren zin?

De anti-ideologische no-nonsensepolitiek vanaf de jaren tachtig heeft ervoor gezorgd dat voorloper Nederland op milieugebied gelijke pas ging houden met het buitenland. Of te wel dat Nederland de pas zó inhield dat we nu zelfs achterlopen, om het maar eens even no-nonsense te formuleren. Terwijl het consumentisme zich wél doorontwikkelde.

Bij de bestudering van onderzoeks-publicaties van 29.000 wetenschappers bleek in 97,1 procent daarvan aangetoond dat de consumerende mens een grote rol speelt in de opwarming van de aarde.

Die aarde draait wel door.

Maar nu er een verband wordt gelegd tussen consumptie (leuk voor de mensen) en klimaatverandering (niet zo leuk voor de mensen) hebben we de poppetjes aan het dansen in een toch ook wel weer vermakelijk stukje theater.

Komen eerst op: de ha-ha-niks-aan-de-hand-milieu-is-een-linkse-hobby-poppetjes. Zo eentje is nu ergens president en ik ben blij dat ik daar niet woon.

Entree de mij-wordt-nooit-iets-gevraagd-en-ik-ben-ook-een-wetenschapper-poppetjes die zich kennelijk gepasseerd voelen bij bovengenoemd onderzoek. Zo eentje zit nu in de Tweede Kamer het door hem zo geminachte partijkartel te doorbreken. Met een nieuwe partij. Geheel cultureel verantwoord bespeelt hij op zijn werkkamer aldaar de vleugel en roept hij af en toe iets in het Latijn. En dat het niet waar is, van die 97,1 procent.

Dan komen op: de paniek-poppetjes met de wervende leuze ‘het-is-eigenlijk-al-te-laat!’

Zo eentje schrijft boeken met titels als ‘Dit kan niet waar zijn’. Een prima boek over de wantoestanden in de financiële wereld overigens, maar de titel geeft al aan dat de schrijver een paniekvogel is, ook als hij schrijft over het klimaat.

Tussen iedereen door op het podium lopen de vingerwijzer-poppetjes. Die komen op van twee tegenovergestelde kanten. Enerzijds de ha-ha-niks-aan-de-hand-poppetjes omdat het zo leuk is te zeiken over inconsequent gedrag (hypocrisie genoemd) bij wereldverbeteraars, anderzijds de strenge exemplaren van diezelfde wereldverbeteraars. Als ouderlingen van een kerk lopen ze iedereen hardop hun zonden in te peperen.

Nou en dan loop ik daar ook nog een beetje het straatpodium op te gaan met een paar anderen: de-alles-goed-en-wel-maar-nu-ga-ik-iets-doen-poppetjes.

En wie kom je dan tegen in Amsterdam? Je kleinzoon van twaalf die zijn moeder en opa had meegenomen.

Gewoon-een-hartstikke-lief-poppetje.