Maandelijks archief: november 2018

Politiek Correct 2.0

Politiek Correct 1.0 wordt irritant, vooral voor politiek correcte mensen, zoals ikzelf.
Je kan geen ‘ja-maar-zin’ beginnen, of je krijgt het alweer naar je hoofd.
En anders is er wel een politiek correctere persoon dan ikzelf die me minzaam corrigeert op mijn opvattingen. Het is een scheldwoord geworden én een exclusief kerkje.

Wat dat betreft zou ik blij moeten zijn dat Politiek Correct 2.0 eraan komt (weet nog niemand, want ik heb dat pas net bedacht).
Alleen, daar ga ik dus geen lid van worden.

Het nu volgende tors ik nog steeds mee in mijn veel te zware 1.0- rugzak:

  • opkomen voor de zwakkeren in de samenleving (ja, óók als ze wit zijn)
  • opkomen voor de vrijheid van meningsuiting (ja, óók voor Geert Wilders)
  • opkomen voor de rechtsstaat en de democratie (luister je, Geert Wilders?)
  • afkeuren van véél te hoge inkomens bij véél te weinig mensen (als iederéén een veel te hoog inkomen heeft, is er uiteraard niks aan de hand)
  • voor de zekerheid toch maar wat beter op de aarde passen
  • en – niet te vergeten–  lief zijn voor elkaar en andere dieren (ook als je ze opeet, die laatste dan).

In de rugzak van Politiek Correct 2.0 zitten andere, mij wezensvreemde dingen:

  • benoemen van van alles en nog wat (met uitzondering van de eigen fouten)
  • schelden (met een beroep op de vrijheid van meningsuiting en uitsluitend op politiek correcten 1.0),
  • beschimpen van de democratie en de rechtsstaat (maar er wel gebruik van maken)
  • behoud van de eigen cultuur (d.i. eieren schilderen, eieren gooien, anderen het hele jaar door zwart maken, zichzelf vanaf half november tot begin december zwart maken)
  • knuffelen van witte boze mannen, hooligans en Noord-Brabantse criminelen
  • en bij elke maatschappelijke discussie zeggen ‘oké, gewelddadig, maar hij heeft wél een punt’ (dit zegt de 2.0 -intellectueel), of ‘oké, gewelddadig, maar zíj begonnen’ (dit zegt de 2.0-straatvechter).

Hoe is het zover gekomen?
Ach, dat zal óók wel weer mijn schuld zijn.
Maar ik blijf maar zoals ik ben en behoud mijn eigen rugzak, met inhoud en al, hoe zwaar ook.

Verrassend toch, ik zo conservatief? Het zal mijn leeftijd zijn.

Ik hoef niet meer zo nodig met alle vernieuwingen mee te gaan en laat Politiek Correct 2.0 links liggen.

Of rechts.

Nou ja, hoe dan ook: ik kan er niks mee.

Midwinterhoorn

Wat journalistieke opleidingen de kinderen leren? Ik zou het niet weten. En de journalistiek zelf is vaak ook niet meer dan poppenkast.

Eerst maar even over die poppenkast. In 1990 zat ik in Moskou en versloeg ik voor de Nederlandse en Belgische radio het conflict in Nagorny Karabach. Voordat iemand over de spelling valt, in het Nederlands is er foutief Nagorno-Karabach van gemaakt. Desgewenst mag je mij om uitleg vragen via Facebook. De afstand tussen Moskou en Nagorny Karabach is ruim 2.300 kilometer. De verslagjes van telkens amper een minuut had een verslaggever in Nederland met even groot gemak kunnen samenstellen op grond van dezelfde persberichten die ik gebruikte. Maar ja, ‘onze correspondent in Moskou’ klinkt nu eenmaal beter dan ‘onze correspondent in Giethoorn’. Ik was toen freelancer en heb aan die nepverslaggeving ooit in één maand 15.000 gulden verdiend. Nee, mijn geweten knaagt niet. Ja, het geld is op.

Zodra ik in de auto stap, zet ik Radio 1 aan. Een interview is al begonnen, geen idee met wie, want ik heb het begin gemist. Ik luister een minuut, vijf minuten, tien minuten, maar de interviewer noemt de naam van zijn gast niet één keer, zelfs niet bij de afsluiting. Dan ben je ongeschikt voor je beroep en deugt je opleiding niet.

Vanuit Moskou bediende ik ook de Wereldomroep. „Je hoeft de naam van die politicus niet elke keer te noemen”, zei een wijsneus in de Hilversumse studio, „één keer is genoeg en daarna zeg je ‘hij’.” Die jongen heb ik de mantel uitgeveegd. De Wereldomroep zond via de korte golf uit naar mensen in verre oorden met slechte radio’s en dan zou je door alle ruis heen een naam maar één keer noemen? Ga je schoolgeld terughalen.

Die dingen zijn mij niet geleerd. Ik heb geen journalistieke opleiding. Die enkele journalist die ik als muzikant tegenkwam, maakte op mij geen verpletterende indruk. Op één voorval na. Winston, de zanger van onze band Cobra, had een interview gedaan met Jip Golsteijn en Berry Zand Scholten. Vlak voor het afscheid klaagde Winston dat Nederlandse journalisten bands van eigen bodem helemaal niet promootten. „Waarom schrijven jullie niet: ‘Na de Beatles kwam Cobra’?” Prompt stond er in De Telegraaf een joekel van een kop: ‘Na de Beatles kwam Cobra’. Winston vond het geweldig, al speet het hem dat hij in plaats van de Beatles niet de Stones had gezegd. De Stones bestaan nog, Cobra is allang dood.

Mijn eigen ervaring was, dat in zo’n muziekblad daarna vaak iets stond wat ik niet gezegd had en interessantere zaken waren weggelaten. In die dagen placht ik te roepen: een journalist schrijft op wat anderen zeggen en ik wil het zelf zeggen.

Hoogmoed komt voor de val. Ik werd journalist. Eerst had ik aan kranten gevraagd of ik voor ze naar Moskou mocht. „Nee, doe maar niet”, zeiden die kranten. Dus regelde ik zelf mijn verblijf in Moskou om vervolgens naar die kranten te roepen: willen jullie me nu? Ja, nu willen we je wel. De rest is geschiedenis.

Niet dat ik erg geschikt was voor het vak. Als journalist moet je je aan mensen opdringen en als ze niet willen praten, moet je soebatten, zeuren, aandringen, argumenteren, nog een keer bellen, hen via via benaderen enzovoort. Gelukkig was ik correspondent in de gouden jaren, toen we nog een secretaresse hadden aan wie ik het zeuren kon overlaten. Dat is in de huidige karige tijd voor Nederlandse correspondenten ondenkbaar.

Wat de school voor journalistiek je ook niet leert, is de uitspraak van namen. Annechien Steenhuizen had het in het NOS Journaal over de film ‘Iron Man’, waarbij ze ‘iron’ liet rijmen op ‘Byron’. Mandela spreken Nederlandse journalisten uit als Mandeela, alsof in het buitenland onze spellingregels zouden gelden. En de hoofdstad van Zuid-Korea spreken we uit alsof het een Frans woord is.

Dan cijfers. Een ramp. Een fietsenfabrikant heeft 0,1 procent van de markt, een jaar later 0,2 procent. Hoe groot is de stijging? Journalist: 0,1 procent. Nee oen, 100 procent. Oftewel 0,1 procentpunt. Procentpunt, wat is dat nou weer? Veel journalisten hebben er niet eens van gehoord.

Of neem de statistiek. De levensverwachting van de Russische man is 66 jaar, dus als de pensioenleeftijd naar 65 jaar wordt opgetrokken, geniet de Rus maar één jaar pensioen. Stellen tegenstanders van de verhoging in Rusland en wauwelden onze media na. Nee, de gemiddelde levensverwachting bij de geboorte is voor de Russische man momenteel 66 jaar, maar zodra de kindersterfte, verkeersdoden, doodzuipers en drugsdoden ervan zijn afgetrokken is zijn gemiddelde levensverwachting op zijn 65e nog 13 jaar.

Hoe het wel moet, laten de pioniers van Bellingcat zien. De Brit Eliot Higgings was werkloos administrateur toen hij ging speuren op het internet en onder meer de daders van het MH17-drama aanwees. Journalistieke opleiding? Geen. Hij is ‘burgerjournalist’.

Vergelijk dat met de Moskoucorrespondent die uiteindelijk op de bijlageredactie belandt en in zijn nadagen bij de krant schrijft over de midwinterhoorn. Mij niet gezien, maar de schoorsteen moet roken, dus ik heb het wel gedaan. Dat was afzien.

Je journalistiek laten scholen? Laat maar zitten, leer een vak, spit een basisboek journalistiek door en je weet genoeg. Leer rekenen, denk aan Bellingcat en mijd de midwinterhoorn.

________________________________

Reageren kan hier of onder aan deze pagina.