Maandelijks archief: juli 2015

Het moeilijkste woord

maaike_rondTwee docenten van een theateropleiding zouden in de jaren tachtig en negentig seksuele relaties met verschillende leerlingen hebben gehad. Enkele van deze leerlingen hebben de fluisterstilte onlangs verbroken.

Moedig. Ik geloof ze. Je komt niet voor niks eindelijk met je verdriet voor de draad, omdat, zoals nu inderdaad gebeurt, er al gauw gepraat wordt over zwartmaken en karaktermoord. En daar gaat dan alle aandacht naartoe.

„Ze waren destijds toch volwassen”, hoor je in dit verband wel zeggen.

Ach ja, de dag voor hun achttiende verjaardag maak je nog misbruik van een kind en de dag erna – én de vier tot vijf jaren die erop volgen – heb je van doen met een zelfverzekerde, volwassen vrouw. Eentje die genoeg levenservaring heeft om geheel zelfstandig te beslissen of ze een relatie met een interessante docent aan zal gaan. Wat een metamorfose!

De afgelopen dagen ben ik me, mede door een artikel bij De Correspondent,  gaan afvragen of publicaties over bovenstaande pijnlijk gevoelige zaak alle belanghebbenden wel dienen. Al was het maar vanwege de onfrisse reacties en veroordelingen op Twitter. Ik weet het nog steeds niet.

Maar nu dat toch gebeurd is, kan ik het niet laten publiekelijk aandacht te vragen voor één aspect dat in alle commotie weinig belicht is. Hoe reageren de betreffende heren?

Eén van de docenten ontkent aanvankelijk alles, maar herinnert zich later bij monde van zijn advocaat toch één gevalletje. Dat hij artistiek, pedagogisch en didactisch volledig kan verantwoorden.

Middels een voor mij volstrekt onnavolgbaar balletje-balletjespel, met de woorden fictie, werkelijkheid en leren acteren, legt hij de volledige verantwoordelijkheid bij de aankomende acteurs: die zijn soms niet sterk genoeg om zijn doceerstijl aan te kunnen.

De andere docent verklaart dat hij er destijds uit zichzelf mee gestopt is, ondanks het toen heersende klimaat waarin dit soort relaties heel normaal gevonden werd.

Maar de man kan het, als hij geconfronteerd wordt met een groter aantal relaties dan hij zelf in gedachten had, toch niet nalaten de boventalligen een venijnige trap na te geven: het zouden de niet-succesvollen zijn die zich achteraf beklagen.

Beide docenten geven dus een verklaring voor hun gedrag, maar ik mis iets.

Als een docent zich kwetsbaar en zelfreflecterend opstelt – waar was ik eigenlijk mee bezig? – en de situatie ook kan bekijken vanuit het perspectief van de nog steeds gekwetste leerling, wordt de voormalige machtsongelijkheid natuurlijk niet opgeheven.

Maar zo’n houding komt al een stuk dichter in de buurt van gelijkwaardigheid nú en mag voor zo’n docent niet dienen om er achteraf een pedagogische en artistiek verantwoorde draai aan te geven. En ook niet om vrouwen die anoniem willen blijven eens even artistiek op hun plaats te zetten.

Sommigen verwijten de Volkskrant karaktermoord en de vrouwen slachtofferschap. Het gedrag van de docenten is inmiddels veranderd, zeggen ze. Hun egocentrische denken niet. Zeg ik.

De heren kunnen karakter tonen door zonder mitsen en maren te erkennen dat ze fout zaten en dat het hun spijt. Dat helpt de slachtoffers om zich weer gelijkwaardige medemensen te voelen. Erkenning van pijn kan helend werkend.

Wat niet is, kan nog komen en dat hoeft wat mij betreft niet per se in de krant. Misschien is het te moeilijk voor hen. Zoals Elton John zong: ‘Sorry seems to be the hardest word.’

______________________________

Reageren kan hieronder of op Facebook.

Diep gezakt

rob rondDe klok een kwart eeuw terugdraaien? Dat mislukte toen de Volkskrant mij onlangs geen nieuw correspondentschap in Moskou gunde. De klok een halve eeuw terugdraaien lukte vorige week wel. Met een krantenwijk.

Sommige mensen betalen een sportschool. Voor wekelijks zes ochtenden fietsen en lopen krijg ik juist geld toegestopt. Met gratis discipline, want die krant moet wel op de ontbijttafel belanden.

Legio aha-erlebnissen. Te smalle of ondiepe brievenbussen waar een natgeregende krant doorheen moet. Of een hond die aan de andere kant van de deur aan de krant rukt. Een halve eeuw geleden hield ik de krant dan vast, zodat het nieuws in woest gescheurde repen naar de deurmat dwarrelde. In mijn pubertijd zat ik in de puberteit.

„Doe je nog ander werk?”, vraagt de jongeman die de wijk nog twee dagen doet en mij wegwijs maakt.
Nee.
„Wat voor werk deed je vroeger?”
Ik werkte bij de redactie van De Gelderlander.
„Dan ben je diep gezakt.”

„Max Werner is tegenwoordig postbode”, vertelde een kennis van mij toen Kayak ter ziele was. Meesmuilend. Zelf was die kennis receptionist, maar als je zanger of drummer van een topgroep bent geweest, is eenvoudig werk natuurlijk te min. In de jaren zeventig ging mijn eerste Haagse bandje kopje onder en zocht medemuzikant Paul zijn heil in de bouw. „Kijk, dat is de bassist van Cobra”, zei Golden Earring-bassist Rinus Gerritsen spottend toen hij Paul in de Prinsestraat op een steiger zag staan. Het mooiste vermaak is leedvermaak.

Vroeger bezorgde ik alleen Het Vrije Volk, maar zo simpel is het niet meer. Nu heb je vijf verschillende titels bij je en ook zijn er abonnees die alleen een weekendkrant willen. Een hele puzzel in het donker bij ijzel.

Welke krant lees jij?
„Ik lees geen kranten”, zegt mijn jonge bezorggids terwijl hij naar zijn kapseizende fiets grijpt. „Maar ik vind het AD het best. En de Volkskrant vreselijk.”
Hoe weet jij dat als je geen kranten leest?
„Ja, daar heb je wel een punt. Tsja, de Volkskrant, alleen al hoe die er uitziet. Afschuwelijk.”

„Hoe ga je dat doen als het straks sneeuwt?”, vraagt mijn echtgenote. De rolverdeling bij ons thuis is ideaal: zij weet steevast bij al mijn oplossingen een probleem te verzinnen.

En inderdaad, deze wijk is zo tijdelijk als het leven. Door mijn hoofd speelt een zin uit Randy Newmans prachtige ‘A wedding in Cherokee County’: „Her grandad was a newsboy ’til he was eighty-four. What a slimy old bastard he was.”

Tot je 84e bezorgen? Dat lijkt me wat gortig, denk ik, terwijl ik een bezorgster van 70 zie wegfietsen.

_________________________________

Reageren kan hier.

Goed nieuws

rob rondOok zo ziek van slecht nieuws? Over halsafsnijders in Egypte, bommen in Irak, corrupte Grieken en moordende maniakken in de VS, Canada of Zwitserland?

Groot gelijk. De media snappen niet wat de mensen willen. Mensen willen blij zijn en niet steeds lastig worden gevallen met die eeuwige chagrijnthema’s van fantasieloze journalisten.

Daarom nu een positief bericht: op vrijdag 17 juli vlogen miljoenen mensen de wereld over en tijdens meer dan honderdduizend vluchten werd er niet één vliegtuig met een raket uit de lucht geschoten. En het mooie is: op de meeste dagen van het jaar kun je dit bericht brengen. Is dat goed nieuws of niet?

Een heel jaar is verstreken sinds boven Oekraïne de vlucht van Malaysia Airlines werd beëindigd. Jawel, beëindigd. Dat klinkt toch een stuk prettiger dan neergehaald. Zo brachten de Russen het nieuws in 1983, nadat ze een Koreaanse Boeing met 269 mensen aan boord uit de lucht schoten. Een Sovjet-piloot vuurde vanuit zijn Su-15 een raket af en beëindigde de vlucht. Geen overlevenden. Nu, 32 jaar later, zoekt een internationaal team uit hoe de vlucht boven Oekraïne werd beëindigd. Maar is het niet fantastisch dat er sinds de MH17 een heel jaar lang geen enkel passagiersvliegtuig met een raket is neergehaald?
It’s good news week.

Luttele uren na het afstoppen van de MH17 zei Poetin: „Wat er ook uitkomt, het is de schuld van Oekraïne.” Logisch. Want als de Oekraïners met hun Europese ambities Rusland niet tegen de haren hadden gestreken, was er geen oorlog geweest. En als er geen oorlog was geweest, was er geen raket gelanceerd. En dan was de vlucht niet beëindigd. Daarom is het de schuld van Oekraïne. Zelfs als een Rus die raket afgevuurd zou hebben.

Wat niet het geval is. Dat blijkt uit keiharde gegevens waarmee Moskou de onderzoekers probeert te helpen. Onweerlegbaar tonen de Russen aan dat de MH17 is neergehaald door een Oekraïens jachtvliegtuig. Of, al even onweerlegbaar, door een Oekraïense raket.

„En die sukkels in het Westen maar proberen ons de schuld in de schoenen te schuiven”, roepen deelnemers aan talkshows op de Russische tv door elkaar heen. „En dan ook nog denken dat wij last hebben van die sancties, waar ze alleen maar zelf de dupe van zijn. Haha! Hoe dom kun je zijn?”

Het klopt dat de Russische bevolking minder last heeft van de westerse sancties dan van de tegensancties van Poetin, want door zijn importverbod voor voedsel zijn de winkelschappen een stuk leger en rijzen de prijzen de pan uit. „Dat is prima voor onze economie, want nu gaan we dat voedsel zelf produceren.” Kijk, goed nieuws. En zodra die eigen productie op gang komt, krijg je ook alweer positieve berichten.

Nu het Westen weigert in te zien dat de beëindiging van vlucht MH17 een Oekraïense misdaad is en hardnekkig zoekt naar bewijzen van Russische schuld, is het logisch dat Poetin niet instemt met een VN-tribunaal. Zo behoedt hij ons voor een dwaling.

Goed nieuws alom! Als je er maar oog voor hebt.

_________________________________

Reageren kan hier.

Oppassen

maaike_rondOoit werd me geleerd op mijn woorden te passen in het uitgaansleven. Het potentiële gevaar was de feestende en vooral dronken medemens, die zich groepsgewijs door straten en kroegen rotzooide.

Later kwam daar het vliegveld bij: even geen grapjes over drugs en wapens, want dat is niet om te lachen. Bovendien mis je je vlucht omdat je in de bak belandt.

En nu moet je oppassen wat je tegen de politie z…nee…. da’s me te gemakkelijk.

Mitch Henriquez uit Aruba, op bezoek bij zijn familie in Nederland, maakte bij het verlaten van een festivalterrein een machograpje tegen een paar politiemensen: dat hij een wapen had. Hij wees daarbij op zijn kruis. De agenten zeiden hem dat je over wapens geen grapjes moest maken.

De festivalvierder kon het niet laten ze toe te voegen wie ze eigenlijk dachten dat ze waren. Ze waren agenten die daar hun werk deden, zou ik zeggen.

Mitch was, zei men later, een beetje aangeschoten. Ook geïrriteerd, omdat ze hem de hele tijd al in de gaten hielden. Dat is hun werk, denk ik wederom. Maar hij ging ervanuit dat het was omdat hij gekleurd was. Want in de media hoor je hoe racistisch de politie is.

Dat laatste zal ook bij de politie best voorkomen, want we zijn helaas allemaal racist met onze vooroordelen over elkaar. En daar moeten we vanaf. Maar denken dat iemand je extra in de gaten houdt omdat je gekleurd bent, is óók een vooroordeel. En ik denk niet dat de dienstdoende agenten die ochtend van huis zijn gegaan met het vaste voornemen de eerste de beste gekleurde man die een grote mond geeft aan te pakken en desnoods met vereende krachten te wurgen.

Wel denk ik dat ze al langere tijd zwaar overspannen zijn. Ontregelende reorganisaties, rapporten over racisme, ervaringen met geweld tegen hulpverleners, gedonder met de CAO, hondsbrutale dronken burgers, denigrerende uitspraken over je IQ: je moet wel heel stevig in elkaar zitten en voor de rest een perfect leven hebben om dan nog ontspannen en fluitend naar je werk te gaan.

Volwassen geworden in de jaren zestig en zeventig mocht ik de politie niet langer mijn beste vriend noemen. Dat was politiek verre van correct.

Hun vriendelijkheid werd in die dagen dan ook ernstig op de proef gesteld door langharige activisten met kortzichtige overtuigingen. Bijvoorbeeld dat je een betere wereld kreeg door elk gezag met ‘ludiek’ geweld te ondermijnen: huizen kraken, universiteiten bezetten, straatstenen gooien, barricades opwerpen, radiatoren op hoofden van politiemensen gooien, allemaal voor een rechtvaardiger wereld.

Niet de ‘aangevallen’ hoogleraren, kapitalistische projectontwikkelaars, Haagse politici en stadsburgemeesters hadden fysiek contact met de opstandige en ongehoorzame burgers. Nee, dat waren de politiemensen. Die mochten het opknappen. Ook toen al.

Als je nou terugkijkt in de tijd, wat was er eerder: gebrek aan respect voor politiemensen omdat die zich tijdens hun werk misdragen en soms, zoals nu, afschuwelijke fouten maken? Of gebrek aan respect omdat het al decennia lang zo lekker, leuk en stoer is om ‘het gezag’ te treiteren, terwijl die mensen gewoon hun werk doen? Zeg ’t maar.

Het zwaarste verlies lijden de nabestaanden van Mitch Henriquez, en winnaars zijn er niet. Die verdomde nekklem zou verboden moeten worden, maar er is meer nodig.

Ik stel voor om voortaan écht beter op elkaar te passen: jong, oud, autochtoon, allochtoon, blank, gekleurd, hoog- en laagopgeleid. Zonder uitzondering, zonder vooroordelen. En mét respect.

Dat is de les die ik geleerd heb na die ‘anti-autoritaire’ jaren zestig en zeventig, die verder veel goeds gebracht hebben.

Pas als respect van twee kanten komt, kan het een bijdrage aan een rechtvaardiger samenleving zijn.

______________________________

Reageren kan hieronder of op Facebook.

Zekerheid

rob rondWat was het warm vorige week. Wat dronk ik veel. En die drank moet er natuurlijk ook weer uit.
„Jij moet je PSA eens laten meten”, zei een vriend na mijn zoveelste toiletbezoek.
Mijn wat?
„Doe het nou maar. Dankzij een bloedtest leeft mijn vader nog. Hij had prostaatkanker.”

Neus en oren blijven een leven lang groeien. Verfraaiing levert dat niet op. Je gaat er ook niet beter van ruiken en horen. En zo is er ook een klier die almaar doorgroeit: de prostaat. Dat ding tref je uitsluitend bij de man aan, al meldt Wikipedia iets soorgelijks bij de vrouw: de G-spot. Tsja, voor je het weet, ontaardt deze column in een verhandeling over genot. Kunnen we niet hebben.

Terug naar de prostaat. Die bevindt zich onder de blaas en is zo groot als een kastanje. Niet al te ver van de eikel dus. Naarmate die kastanje groeit, kan hij de pisbuis gaan dichtknijpen. Toiletbezoek wordt dan een bezoeking. Eeuwige groei is zelden goed, een besef dat nog niet is doorgedrongen tot economen en politici.

Op naar de bloedprikpost. En wachten op de uitslag.

Frank Zappa schiet door mijn hoofd, Amerikaans componist, gitarist, zanger en muziekvernieuwer. Hij was 52 jaar toen hij stierf aan de gevolgen van prostaatkanker. Aan de wat? Moderne journalistiek: je gaat niet meer aan een ziekte dood, maar aan de gevolgen. Jan stierf aan de gevolgen van een hartstilstand. Gelukkig maar dat hij niet stierf aan een hartstilstand.

Naar schatting lijden in Nederland tegen de 70.000 mannen aan prostaatkanker. Jaarlijks gaan ongeveer 2.500 van hen eraan dood. Geruststellend wel, die cijfers, want het overgrote deel leeft er dus gewoon mee door, meestal zonder het te weten. De grote vraag is: welk lot trek jij?

„Elke man die lang genoeg leeft”, zegt mijn huisarts, „krijgt prostaatkanker. De meesten gaan ermee en niet eraan dood.”

Het prostaatspecifiek antigeen, kortweg PSA, is een proteïne die uitsluitend door prostaatcellen wordt geproduceerd. De waarde wordt uitgedrukt in nanogram per milliliter. Een hoge waarde kan op kanker duiden. Kan. Want hoge waarden komen voor zonder kanker. En kanker komt voor zonder hoge waarde. Het stikt in de natuur van valse positieven en negatieven. Als 65-jarige zit ik waarschijnlijk goed bij een waarde lager dan 4,5.

Mijn huisarts tuurt in zijn scherm, de moderne variant van de glazen bol. „Eens even kijken, uw waarde is, nee maar, niet te geloven: 0,25. U heeft de gezondheid van een 18-jarige.

Zingend ga ik huiswaarts. Om aldaar voor de zekerheid – al bestaat er voor sterfelijke wezens in de natuur maar één zekerheid – ook nog even in mijn eigen glazen bol te kijken. En wat lees ik? ‘Als de waarde kleiner is dan 0,25 dan neemt de waarschijnlijkheid van prostaatkanker toe.’

Pfff… Dat is langs het randje van de afgrond.

_________________________________

Reageren kan hier.

Twijfelen?

rob rond

Op mijn oude dag sloeg ik, onverwachts voor mijzelf, aan het solliciteren. Ik kom erop terug, beloofde ik vorige week. Zodra ik meer weet.

Op vrijdag 19 juni flitste op mijn iPad een oproep voorbij. Na de zomer komt bij de Volkskrant het correspondentschap in Moskou vrij.

Jammer, dacht ik, dat ik niet meer jong ben. Iets wat mensen wel vaker denken. ‘Sarah was een beginnend journalist van 23 of 24 toen we haar naar Rome stuurden. Bert Lanting, de toenmalige chef buitenland, en ik, (we leerden elkaar 22 jaar geleden kennen als correspondenten in Moskou) keken elkaar weemoedig aan na de benoeming, en wensten dat we zelf weer jong waren.’ Aldus Volkskranthoofdredacteur Philippe Remarque in april dit jaar.

Als je Remarque openzaagt, tel je 49 ringen. Snotneus!

Wat een gelul, zei ik in tweede instantie tegen mijzelf. Ik ben dan wel 65, maar dat is helemaal niet te oud. Ik moest denken aan Frank Bourgholtzer, die ik in 1984 leerde kennen in zijn hoedanigheid van invallend chef bij NBC News in Moskou. Hij was toen 66. Op zijn 75e interviewde hij mij in mijn Moskouse kantoor voor Discovery Channel.

Dus solliciteerde ik. ‘Onorthodox, solliciteren op die leeftijd’, zei Remarque over de telefoon. Maar hij had, laatst nog, iemand van 60 aangenomen en dat beviel prima. Een hogere leeftijd vond hij geen bezwaar. „Over zaken waarover wij het eens zijn, ga ik niet met je in discussie”, antwoordde ik.

Sinds 1995 ben ik niet meer in Rusland geweest. Jarenlang heb ik moeten aanhoren hoezeer Rusland ten goede was veranderd. Jarenlang geloofde ik dat niet. Via de Russische tv – ik krijg thuis ruim honderd kanalen – drong zich een ander beeld op. Toen las ik ‘Het brilletje van Tsjechov’ van oud-correspondent Michel Krielaars, in mei dit jaar terecht bekroond met de Bob den Uyl Prijs voor het beste Nederlandse reisboek van 2014. En wist ik het gelijk aan mijn zijde.

Hoe kan dat? Is er in die twintig jaar dan niet heel veel veranderd in Rusland? Zeker wel. Maar om Rusland te snappen moet je niet kijken naar de veranderingen. Wat telt, is wat hetzelfde blijft.

Lees ‘De correspondent’ van Pieter Waterdrinker. De krankzinnige verhalen die hij in Rusland optekent, komen op de nuchtere Nederlander algauw over als de vrucht van een al te levendige fantasie. Maar wie dat denkt, vergist zich. Het gaat hier om waar gebeurde feiten, opgetekend door een weldenkende westerling. Die betaalt daar een prijs voor. Van het jarenlang opboksen tegen absurde dwarsbomerij raak je oververmoeid. ‘Werd het, na zeventien jaar Rusland, misschien niet eens tijd terug te keren naar het oude Europa?’, verzucht de schrijver.

In 2009 is er bij Trouwcorrespondent Jelle Brandt Corstius weinig over van zijn aanvankelijke enthousiasme voor Rusland. ‘Het is altijd zo ontzettend onzeker in Moskou. Zo ben ik zeven keer verhuisd omdat de huur ineens werd verhoogd, of de huisbaas was gestoord. Ik heb ook meegemaakt dat ik een aanbetaling had gedaan voor een huis en later te horen kreeg: sorry, iemand anders heeft een hogere aanbetaling gedaan. Onredelijkheid en onzekerheid zijn niet goed voor je geest.’

En: ‘De kans dat je een ongeluk overkomt, is daar veel groter dan hier. Of je drinkt je dood, of er gebeurt iets verschrikkelijks. Ik denk dat veel van wat ik waardeer in Russen, zoals vindingrijkheid en gastvrijheid, uit nood geboren is. Het zijn maximalisten, Russen. Het is alles of niets. Het poldermodel is niet tot Rusland doorgedrongen.’

Een andere voormalige Moskoucorrespondent dacht er ook even aan te solliciteren op de Volkskrantvacature ‘maar ik denk niet dat ik het op kan brengen weer tussen die gekken te leven’.

En naar dit land wilde ik terug?

Gezonde twijfel bekroop mij na mijn sollicitatie. Tot ik dinsdag de uitslag kreeg. ‘Interessant, een ervaren kracht uitzenden’, meldde de Volkskrant, ‘maar we hebben besloten iemand anders ook de kans te geven ervaring op te doen op deze mooie post.’

‘Tja. Da’s netjes gezegd. Of lees jij er niet in: we hebben tóch gekozen voor een jonger iemand met minder ervaring?’ Dat schreef een collega-columniste van het blog RunderVink.

Op mijn mailtje dat ‘deze oude man gezien het kennelijk riante aanbod aan kandidaten werd overgeslagen’, antwoordde een bevriende journalist: ‘Jammer. Ik weet niet of het met leeftijdsdiscriminatie heeft te maken.’

Dat weet ik ook niet. Bovendien mag een werkgever gepensioneerden anders behandelen.

Mijn echtgenote reageerde vanuit Moskou weer anders: „Misschien hebben ze je oude baas geraadpleegd en daar zijn ze nu immers boos op jou.”

Zelf denk ik al die dingen niet. Wel grappig, al die argwaan. Als journalist hoor je natuurlijk beroepsmatig te twijfelen, maar hier kies ik ervoor om dat niet te doen. Of zou..? Nee… Toch?

Een doodklap kwam van een ex-collega. ‘Misschien ben je gewoon niet goed genoeg.’ Ik ga me maar eens laten testen.

_________________________________

Reageren kan hier.

Het Laatste Oordeel

maaike_rondJe komt er vanzelf, gewoon een kwestie van doorgaan met ademhalen. En van genoeg – vooral niet te veel – innemen. Wij spreken nu over het succesvol bereiken van het volgende kalenderjaar. Met daaraan parallel een nieuw levensjaar – waar je overigens wel oud van wordt.

Uiterlijk klopt jammer genoeg alles met mijn leeftijd, maar innerlijk loopt mijn grijzende rimpelhoofd niet echt soepel synchroon mee.

Ben ik op de verjaardag van een leeftijdgenoot met kroonjaar, dan zie ik opvallend veel grijze koppies. Ach hoe aardig, wat een leuk gebaar van de jarige om allemaal oudjes uit te nodigen, zegt mijn binnenhoofd dan.

We gaan in deze levensfase kleiner wonen. En ook bij de keuze van een nieuwe woonomgeving spoort het bij mij niet helemaal, bleek.

Het appartement  – zo heet een flat heden ten dage – ligt leuk. De loggia – da’s dan je balkonnetje – biedt uitzicht op de kerk. Eronder ligt de levendige dorpskern met winkeltjes en restaurantjes in oude pandjes. Erg leuk.

Maar twijfel over het wonen daar bevangt mij. De laatste bewoners zijn overleden. En de overige inwoners van het complex … ahum … bijna.

Weer buiten op de stoep zegt onze aankoopmakelaar onomwonden:  „Waarom dit? Is voor jullie toch tien-vijftien jaar te vroeg?!” Kijk, hij kost een lieve duit, maar dáár neem je zo’n schat nou voor.

Weemoedig evenwel kijken we naar de gezellige dorpsstraat. Voor ons laatste oordeel komt onverwachts hulp. Een oudere heer schuifelt aan bij ons gesprek. „Is de verkoopmakelaar al weg?” Jawel, die is weg.

Geheel vrijwillig neemt hij enthousiast diens taak over. „Ik woon hier prima, erg tevreden. En weet u, de lift, daar heb ik me hard voor gemaakt, het duurde even, maar hij is eindelijk aangepast. Ik zeg, daar moet toch een brancard in passen! En een doodskist!”

We zijn eruit. En trekken elders in. Begane grond, wel zo handig. Vanwege de piano.