Maandelijks archief: juni 2014

Open brief

Geachte heer Opstelten, ik heb zo’n rare brief van u gekregen. Als minister van Veiligheid en Justitie krijgt u natuurlijk heel wat op uw bordje, en iedereen laat wel eens een steekje vallen, maar ik heb nu toch stellig de indruk dat de zaken u door de vingers glippen.

Laat ik bij het begin beginnen. Onder uw ministerie valt een bureau dat tolken en vertalers registreert. Ik ben beëdigd vertaler Russisch. Ik bel naar dat bureau als de rechtbank in Arnhem mij na 27 jaar samenwerking opeens niet meer blijkt te kennen.

„U heeft staatsexamen gedaan? Erkennen wij niet”, zei uw ondergeschikte op registerbureau Wbtv. „Er was een overgangsjaar voor bestaande vertalers en dat heeft u laten lopen.”

Waarom wist ik daar niets van?

„De minister wilde dat de rechtbank u zou informeren”, zei Het Bureau, „maar daar had de rechtbank geen zin in.”

Op de website van Het Bureau lees ik vandaag dat u het staatsexamen erkent.

„Dat was gisteren.”

Beëdigd vertaalster Julie uit Leiden weet ervan mee te praten. „Tientallen jaren vertaal en tolk ik al, maar opeens kent de rechtbank mij niet meer. Tot aan de Hoge Raad toe heb ik geprocedeerd. De rechter vroeg aan de rechtbank: klopt het dat u haar niet hebt geïnformeerd? Dat klopt, zei de rechtbank. Heeft u geen enkele vertaler geïnformeerd, vroeg de rechter, of alleen haar niet? Geen enkele vertaler, antwoordde de rechtbank. O, zei de rechter, dan is het goed.”

Bekend verhaal, zegt het Nederlands Genootschap van Tolken en Vertalers. Veel leden van ons zijn de sigaar. Wbtv is berucht. ‘Het Bureau’, zo noemen we het onder elkaar.

Excellentie, ik vertelde Het Bureau dat ik de laatste jaren als vertaler minder actief ben geweest, maar dat ik de draad na mijn pensionering weer wilde oppakken. Dat moet u toch aanspreken, u was immers al 66 toen u minister werd.

„Wij kijken heus niet alleen naar recente ervaring”, zei Het Bureau. „Andere zaken tellen ook mee. Meldt u zich gerust aan.”

Ik doe mijn verzoek om inschrijving op 6 maart. Ik krijg van u een aantal brieven.
‘Wilt u even 125 euro behandelingskosten betalen?’ (6 maart)
Ik betaal.
‘Een verklaring van de universiteit graag dat u Russisch op C1-niveau beheerst.’ (15 april)
Ik stuur de verklaring.
‘En een overzicht van uw vertaalervaring over de laatste vijf jaar.’ (15 april)
Ik herhaal dat mijn ervaring ouder is.
‘O, stuurt u dan maar bewijs dat u werk van Aganbegjan heeft vertaald, dat u hoofdredacteur bent geweest van het blad Sovjet-Monitor en dat u een Russisch reisbureau heeft gehad.’ (7 mei)
Ik stuur het boek, twee nummers van het blad en een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

Intussen zit ik niet stil. Mag ik bij jullie examen doen?, vraag ik aan examenbureau SNEVT. Nee, zegt SNEVT, dan moet je eerst een opleiding volgen. Bij jullie dan misschien?, vraag ik aan ITV. Zelfde antwoord. Bij jullie dan?, vraag ik aan SIGV. Nee. Sinds het staatsexamen is afgeschaft, kun je nergens examen doen zonder een opleiding te doen. Heeft u de benodigde kennis al? Nou, dan leert u het nog maar een keer.

En toen, excellentie, kwam uw antwoord. Ik had al mijn kaarten op tafel gelegd: veel ervaring, zes jaar in Moskou gewoond, ik spreek dagelijks Russisch op het hoogste niveau, ik ontvang thuis meer dan honderd Russische tv-kanalen. Ik vertaal nog steeds, maar niet in grote hoeveelheden. Dat wist u in februari.

In juni besluit u: afwijzing, want u vertaalt niet in de juiste hoeveelheden.

Excellentie, u heeft vier maanden nodig gehad om erachter te komen wat ik meteen vertelde. Begrijpt u nu waarom ik denk dat u de zaak niet helemaal onder controle heeft? Ik zou ook de mededeling van uw staatssecretaris Fred Teeven aan de Kamervoorzitter nog eens onder de loep nemen. Teeven, de Daadkrachtige Bewindsman, meldde in april trots dat het vertalers- en tolkenbestand in drie maanden met 20 procent is opgeschoond.

Tegen uw besluit mag ik bezwaar aantekenen. Welnu, excellentie, dat doe ik bij deze.